Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: entkleiden

Duitse en Franse zoekresultaten voor: entkleiden

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. entkleiden:
  2. Entkleiden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor entkleiden (Duits) in het Frans

entkleiden:

entkleiden werkwoord (entkleide, entkleidest, entkleidet, entkleidete, entkleidetet, entkleidet)

  1. entkleiden (auskleiden; ausziehen; freimachen; entblößen)
    enlever; déshabiller; ôter; dévêtir
    • enlever werkwoord (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • déshabiller werkwoord (déshabille, déshabilles, déshabillons, déshabillez, )
    • ôter werkwoord (ôte, ôtes, ôtons, ôtez, )
    • dévêtir werkwoord (dévêts, dévêt, dévêtons, dévêtez, )
  2. entkleiden (auskleiden; strippen; entledigen; )
    faire du strip-tease; dénuder; mettre à nu; déshabiller; dévêtir
    • dénuder werkwoord (dénude, dénudes, dénudons, dénudez, )
    • mettre à nu werkwoord
    • déshabiller werkwoord (déshabille, déshabilles, déshabillons, déshabillez, )
    • dévêtir werkwoord (dévêts, dévêt, dévêtons, dévêtez, )

Conjugations for entkleiden:

Präsens
  1. entkleide
  2. entkleidest
  3. entkleidet
  4. entkleiden
  5. entkleidet
  6. entkleiden
Imperfekt
  1. entkleidete
  2. entkleidetest
  3. entkleidete
  4. entkleideten
  5. entkleidetet
  6. entkleideten
Perfekt
  1. habe entkleidet
  2. hast entkleidet
  3. hat entkleidet
  4. haben entkleidet
  5. habt entkleidet
  6. haben entkleidet
1. Konjunktiv [1]
  1. entkleide
  2. entkleidest
  3. entkleide
  4. entkleiden
  5. entkleidet
  6. entkleiden
2. Konjunktiv
  1. entkleidete
  2. entkleidetest
  3. entkleidete
  4. entkleideten
  5. entkleidetet
  6. entkleideten
Futur 1
  1. werde entkleiden
  2. wirst entkleiden
  3. wird entkleiden
  4. werden entkleiden
  5. werdet entkleiden
  6. werden entkleiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde entkleiden
  2. würdest entkleiden
  3. würde entkleiden
  4. würden entkleiden
  5. würdet entkleiden
  6. würden entkleiden
Diverses
  1. entkleid!
  2. entkleidet!
  3. entkleiden Sie!
  5. entkleidet
  6. entkleidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor entkleiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dénuder auskleiden; ausziehen; entblättern; entblößen; enthüllen; entkleiden; entledigen; freimachen; strippen aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen
déshabiller auskleiden; ausziehen; entblättern; entblößen; enthüllen; entkleiden; entledigen; freimachen; strippen aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen
dévêtir auskleiden; ausziehen; entblättern; entblößen; enthüllen; entkleiden; entledigen; freimachen; strippen aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen
enlever auskleiden; ausziehen; entblößen; entkleiden; freimachen abhandenmachen; abnehmen; abreißen; abräumen; abtrennen; aufdröseln; aufholen; aufnesteln; aus dem Weg räumen; ausheben; ausholen; ausleeren; auslöschen; ausnehmen; ausradieren; ausrotten; ausräumen; blamieren; entfernen; entführen; entgegenhalten; entleeren; entnehmen; entvölkern; entwenden; erledigen; fortnehmen; fortschleppen; herausnehmen; herunterholen; hinterziehen; jemandem etwas nachtragen; klauen; leeren; leermachen; nachtragen; nachtragend sein; pflücken; rauben; räumen; rügen; schelten; stehlen; tadeln; verleumden; verstecken; vertilgen; veruntreuen; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegholen; wegnehmen; wegschnappen; wegschneiden; wegstecken; zurechtweisen
faire du strip-tease auskleiden; ausziehen; entblättern; entblößen; enthüllen; entkleiden; entledigen; freimachen; strippen
mettre à nu auskleiden; ausziehen; entblättern; entblößen; enthüllen; entkleiden; entledigen; freimachen; strippen aufdecken; aufmachen; aufschlagen; aufschließen; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; entriegeln; enttarnen; freilegen; offen hinlegen; öffnen
ôter auskleiden; ausziehen; entblößen; entkleiden; freimachen abhandenmachen; ausnehmen; entwenden; herausnehmen; hinterziehen; klauen; nehmen aus; rauben; stehlen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen

Synoniemen voor "entkleiden":


Wiktionary: entkleiden

entkleiden
verb
  1. propre|fr rendre nu, notamment dévêtir.
Cross Translation:
FromToVia
• entkleiden → dévêtir; déshabiller ↔ disrobe — undress someone or something

Entkleiden:

Entkleiden [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Entkleiden (Auskleiden; Ausnehmen)
    le déshabillage

Vertaal Matrix voor Entkleiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
déshabillage Auskleiden; Ausnehmen; Entkleiden

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0464 seconde
Page rendered in 1.0 seconds