Zauber: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Zauber:
- attrait; charme; fascination; enchantement; envoûtement; appas; attraction; attirance; ensorcellement; pouvoir de séduction; pouvoir magique; sorcellerie; magie; sortilège; tour de magie
Wiktionary:
- Zauber → sortilège, charme, enchantement, magie
- Zauber → magie, charme, maléfice

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zauber (Duits) in het Frans

Zauber:

Zauber [der ~] zelfstandig naamwoord

der Zauber (Anmut; Scharm; Reiz; Bezauberung; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz)
l'attrait; le charme
- attrait [le ~] zelfstandig naamwoord
- charme [le ~] zelfstandig naamwoord
der Zauber (Reiz; Bezauberung; Anmut; Charme; Versuchung; Verführung)
la fascination; l'enchantement; l'envoûtement; le charme; l'appas; l'attrait; l'attraction; l'attirance; l'ensorcellement; le pouvoir de séduction; le pouvoir magique
- fascination [la ~] zelfstandig naamwoord
- enchantement [le ~] zelfstandig naamwoord
- envoûtement [le ~] zelfstandig naamwoord
- charme [le ~] zelfstandig naamwoord
- appas [le ~] zelfstandig naamwoord
- attrait [le ~] zelfstandig naamwoord
- attraction [la ~] zelfstandig naamwoord
- attirance [la ~] zelfstandig naamwoord
- ensorcellement [le ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir de séduction [le ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir magique [le ~] zelfstandig naamwoord
der Zauber (Zauberei)
la sorcellerie; la magie; le pouvoir magique
- sorcellerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- magie [la ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir magique [le ~] zelfstandig naamwoord
der Zauber (Zauberkunst; Zauberei; Magie; Gaukelei; Hokuspokus)
l'ensorcellement; la sorcellerie; le pouvoir magique; le sortilège; la magie; l'envoûtement; le tour de magie
- ensorcellement [le ~] zelfstandig naamwoord
- sorcellerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir magique [le ~] zelfstandig naamwoord
- sortilège [le ~] zelfstandig naamwoord
- magie [la ~] zelfstandig naamwoord
- envoûtement [le ~] zelfstandig naamwoord
- tour de magie [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zauber:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
appas	Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber
attirance	Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber
attraction	Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber	Anziehung; Attraktion; Aufsehen; Eroberung; Erprobung; Experiment; Locken; Nummer; Prüfung; Verführung; Verleiten; Verleitung; Verlockung
attrait	Anmut; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Verführung; Versuchung; Zauber	Anziehen; Anziehung; Betören; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Ruck; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien; Strackziehen; Verlockendheit
charme	Anmut; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Verführung; Versuchung; Zauber	Anmut; Anziehung; Attraktivität; Betören; Entzückendheid; Eroberung; Erprobung; Experiment; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Locken; Prüfung; Reiz; Süße; Verführung; Verleiten; Verleitung; Verlockung
enchantement	Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber	Bann; Begeisterung; Bezauberung; Ekstase; Enthusiasmus; Entzückung; Eroberung; Erprobung; Experiment; Fröhlichkeit; Geistesverführung; Hexerei; Magie; Prüfung; Trance; Verführung; Verleitung; Verlockung; Verzückung; Zauberei; Zauberkunst; bezaubernder Einfluß
ensorcellement	Anmut; Bezauberung; Charme; Gaukelei; Hokuspokus; Magie; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber; Zauberei; Zauberkunst	Begeisterung; Bezauberung; Ekstase; Entzückung; Eroberung; Erprobung; Experiment; Fröhlichkeit; Geistesverführung; Hexerei; Magie; Prüfung; Trance; Verführung; Verleitung; Verlockung; Verzückung; Zauberei; Zauberkunst
envoûtement	Anmut; Bezauberung; Charme; Gaukelei; Hokuspokus; Magie; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber; Zauberei; Zauberkunst	Bann; Begeisterung; Bezauberung; Ekstase; Entzückung; Eroberung; Erprobung; Experiment; Fröhlichkeit; Geistesverführung; Hexerei; Magie; Prüfung; Trance; Verführung; Verleitung; Verlockung; Verzückung; Zauberei; Zauberkunst; bezaubernder Einfluß
fascination	Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber	Fascinierung; Interesse
magie	Gaukelei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst	Bezauberung; Gaukelei; Hexenkunst; Hexerei; Magie; Taschenspielerei; Teufelswerk; Zauberei; Zauberkunst; sehr schwierige Arbeit
pouvoir de séduction	Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber	Anziehung; Reiz; Verlockung
pouvoir magique	Anmut; Bezauberung; Charme; Gaukelei; Hokuspokus; Magie; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber; Zauberei; Zauberkunst	Bezauberung; Hexerei; Magie; Zauberei; Zauberkunst
sorcellerie	Gaukelei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst	Bezauberung; Hexenkunst; Hexerei; Magie; Teufelswerk; Zauberei; Zauberkunst; sehr schwierige Arbeit
sortilège	Gaukelei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst	Bezauberung; Hexerei; Magie; Zauberei; Zauberkunst
tour de magie	Gaukelei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst	Bezauberung; Hexenkunst; Hexerei; Magie; Teufelswerk; Zauberei; Zauberkunst; sehr schwierige Arbeit

Synoniemen voor "Zauber":

Bann; Verhexung; Zauberspruch

Wiktionary: Zauber

Zauber

noun

übernatürliche Wirkung, magische Manipulation, die nicht den Naturgesetzen unterliegt; unerklärlicher Vorgang
- Zauber → sortilège

Zauber

noun

Pouvoir de séduction
- charme → Zauber
Sort
- charme → Zauber
propre|fr ou (figuré) action d’enchanter; ou résultat de cette action.
- enchantement → Zauber; Zaubern
fanta|fr art prétendre auquel on attribuer le pouvoir d’opérer, par des moyens occultes, des effets surprenants et merveilleux.
- magie → Magie; Zauber
action de jeter un sort ; maléfice, artifice de sorcier.
- sortilège → Zauber; Zaubern

Cross Translation:

From	To	Via
• Zauber	→ magie	↔ magic — use of supernatural rituals, forces etc.
• Zauber	→ charme; maléfice	↔ spell — magical effect of such incantation

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Zauber

Uitgebreide vertaling voor Zauber (Duits) in het Frans

Zauber:

Zauber [der ~] zelfstandig naamwoord

der Zauber (Anmut; Scharm; Reiz; Bezauberung; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz)

der Zauber (Reiz; Bezauberung; Anmut; Charme; Versuchung; Verführung)

der Zauber (Zauberei)

der Zauber (Zauberkunst; Zauberei; Magie; Gaukelei; Hokuspokus)

Vertaal Matrix voor Zauber:

Synoniemen voor "Zauber":

Wiktionary: Zauber