Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Schenkel

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Schenkel

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Schenkel:
- jambon; cuisse; jambe; tibia
- cuisses; tibias
Wiktionary:
- Schenkel → branche, cuisse, gigot
- Schenkel → cuisse

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schenkel (Duits) in het Frans

Schenkel:

Schenkel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schenkel (Schinken)
le jambon; la cuisse
- jambon [le ~] zelfstandig naamwoord
- cuisse [la ~] zelfstandig naamwoord
der Schenkel (Schinken)
la cuisse
- cuisse [la ~] zelfstandig naamwoord
der Schenkel
la jambe; le tibia
- jambe [la ~] zelfstandig naamwoord
- tibia [le ~] zelfstandig naamwoord

Schenkel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schenkel (Schinken)
la cuisses
- cuisses [la ~] zelfstandig naamwoord
die Schenkel
le tibias
- tibias [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schenkel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cuisse	Oberschenkel; Schenkel; Schinken
cuisses	Schenkel; Schinken
jambe	Schenkel	Gebeine; Knochen; Pfote; Verlängerung einer Ecke
jambon	Schenkel; Schinken
tibia	Schenkel	Schienbein; Schiene
tibias	Schenkel

Synoniemen voor "Schenkel":

Haxe; Haxn; Oberschenkel; Akre; Extremität; Glied

Wiktionary: Schenkel

Schenkel

noun

Traductions à trier suivant le sens
- branche → Ast; Zweig; Sektion; Linie; Abzweigung; Verzweigung; Sprosse; Arm; Schenkel; Zweiggebiet; Teilgebiet; Fach; Bereich; Sparte; Disziplin; Branche; Ramus
Partie du membre inférieur allant de la hanche au genou.
- cuisse → Schenkel; Oberschenkel; Schlegel; Keule
Cuisse, jambe.
- gigot → Schenkel; Schlegel

Cross Translation:

From	To	Via
• Schenkel	→ cuisse	↔ dij — het deel van het menselijk been tussen heup en knie