Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Cache

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Cache

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Cache:
  2. Wiktionary:
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. cache:
  2. caché:
  3. cacher:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Cache (Duits) in het Frans

Cache:

Cache

  1. Cache (Zwischenspeicher)
    cache
    • cache zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Cache:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cache Cache; Zwischenspeicher

Synoniemen voor "Cache":


Wiktionary: Cache

Cache
noun
  1. Informatik: Speicher, in dem Daten zwischengespeichert werden, um ein zeitaufwändiges Wiederbeschaffen der Daten von einem langsameren Speichermedium zu vermeiden
Cache
noun
  1. mémoire temporaire
Cross Translation:
FromToVia
• Cache → mémoire cache ↔ cache — computing: fast temporary storage for data

Computer vertaling door derden:


Frans

Uitgebreide vertaling voor Cache (Frans) in het Duits

cache:

cache zelfstandig naamwoord

  1. cache
    Zwischenspeicher; Cache

Vertaal Matrix voor cache:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Cache cache
Zwischenspeicher cache

Synoniemen voor "cache":


Wiktionary: cache

cache cache
noun
  1. Informatik: Speicher, in dem Daten zwischengespeichert werden, um ein zeitaufwändiges Wiederbeschaffen der Daten von einem langsameren Speichermedium zu vermeiden
Cross Translation:
FromToVia
• cache → Hochsitz ↔ hide — covered structure for observing animals

cachée:


Synoniemen voor "cachée":


Wiktionary: cachée

Cross Translation:
FromToVia
• cachée → verborgen; versteckt ↔ hidden — that has been hidden

caché:

caché bijvoeglijk naamwoord

  1. caché (couvert; secret)
    verborgen; versteckt; unterbewußt; subkutan; unterschwellig; heimlich
  2. caché (inaperçu; clandestin)
    unbemerkt; unbeachtet; ungesehen
  3. caché (clandestin; voilé; déguisé; )
    verschleiert; verblümt; heimlich
  4. caché (à couvert)
    verdeckt
  5. caché (sans bruit; muet; silencieux; )
    geräuschlos
  6. caché (tapi)
    versteckt; verborgen
  7. caché (clandestin; furtif; furtivement; )
    heimlich; verstohlen; versteckt
  8. caché (cryptique; occulte; obscur; secret)
    kryptisch
  9. caché (clandestin; secret; silencieux; )
    heimlich; unbeachtet; geheim; verstohlen; stillschweigend; unbemerkt; ungesehen; geräuschlos
  10. caché (masqué)
    ausgeblendet

Vertaal Matrix voor caché:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgeblendet caché; masqué
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geheim caché; clandestin; feutré; inaperçu; sans bruit; secret; silencieusement; silencieux clandestin; clandestinement; dissimulé; en cachette; en catimini; en secret; furtif; furtivement; hypocrite; inaperçu; perfide; perfidement; secret; secrètement; sournois; sournoisement; à l'insu des autres; à la dérobée
geräuschlos atone; caché; clandestin; feutré; inaperçu; insonore; muet; sans bruit; secret; silencieusement; silencieux atone; d'un silence de mort; en silence; insonore; muet; muet comme une carpe; sans bruit; sans mot dire; serein; sereinement; silencieusement; silencieux; sourd; taciturne; tout à fait silencieux; tranquille; tranquillement
heimlich caché; clandestin; clandestinement; couvert; déguisé; en cachette; estompé; feutré; fleuri; furtif; furtivement; inaperçu; sans bruit; secret; secrètement; silencieusement; silencieux; voilé accommodant; agréable; agréablement; clandestin; clandestinement; confortable; confortablement; contraire à la loi; dissimulé; défendu; en cachette; en catimini; en secret; familier; furtif; furtivement; hypocrite; illicite; illégal; illégitime; inaperçu; injuste; interdit; intime; intimement; perfide; perfidement; secret; secrètement; silencieusement; sournois; sournoisement; sous seing privé; à l'amiable; à l'insu des autres; à la dérobée
kryptisch caché; cryptique; obscur; occulte; secret
stillschweigend caché; clandestin; feutré; inaperçu; sans bruit; secret; silencieusement; silencieux en silence; muet; sans bruit; sans mot dire; silencieusement; silencieux; taciturne; tranquille; tranquillement
subkutan caché; couvert; secret
unbeachtet caché; clandestin; feutré; inaperçu; sans bruit; secret; silencieusement; silencieux
unbemerkt caché; clandestin; feutré; inaperçu; sans bruit; secret; silencieusement; silencieux inaperçu; non marqué
ungesehen caché; clandestin; feutré; inaperçu; sans bruit; secret; silencieusement; silencieux
unterbewußt caché; couvert; secret d'une manière subliminale; subconsciemment; subconscient; subliminaire; subliminal
unterschwellig caché; couvert; secret
verblümt caché; clandestin; clandestinement; déguisé; en cachette; estompé; fleuri; secret; voilé délicat; subtil
verborgen caché; couvert; secret; tapi clandestin; en catimini; en secret; furtif; furtivement; masqué; secret; secrètement; voilé
verdeckt caché; à couvert
verschleiert caché; clandestin; clandestinement; déguisé; en cachette; estompé; fleuri; secret; voilé masqué; voilé; voilé de crêpe
versteckt caché; clandestin; clandestinement; couvert; furtif; furtivement; secret; secrètement; tapi clandestin; clandestinement; dissimulé; défendu; en cachette; en catimini; en secret; furtif; furtivement; hypocrite; illicite; interdit; masqué; perfide; perfidement; secret; secrètement; sournois; sournoisement; voilé; à l'insu des autres; à la dérobée
verstohlen caché; clandestin; clandestinement; feutré; furtif; furtivement; inaperçu; sans bruit; secret; secrètement; silencieusement; silencieux bas; bassement; clandestin; clandestinement; dissimulé; défendu; en cachette; en catimini; en secret; fieffé; furtif; furtivement; futé; hypocrite; illicite; inaperçu; interdit; malin; minable; miteux; méchant; non marqué; perfide; perfidement; roué; rusé; secret; secrètement; sournois; sournoisement; traître; traîtreusement; vil; vilain; vilainement; à l'insu des autres; à la dérobée

Synoniemen voor "caché":


Wiktionary: caché

Cross Translation:
FromToVia
• caché → verborgen; versteckt ↔ hidden — that has been hidden
• caché → verborgen; versteckt ↔ verborgen — onzichtbaar gemaakt

cacher:

cacher werkwoord (cache, caches, cachons, cachez, )

  1. cacher (dissimuler; camoufler; taire; )
    verbergen; verstecken; kamouflieren
    • verbergen werkwoord (verberge, verborgen)
    • verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
  2. cacher (camoufler; déguiser; mettre en sûreté; )
    verbergen; verstecken; kamouflieren; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; abschirmen; tarnen; zurückhalten; hinterziehen; verhehlen
    • verbergen werkwoord (verberge, verborgen)
    • verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
    • verheimlichen werkwoord (verheimliche, verheimlichst, verheimlicht, verheimlichte, verheimlichtet, verheimlicht)
    • verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
    • verschweigen werkwoord (verschweige, verschweigst, verscheigt, verschieg, verschwiegt, verschwiegen)
    • abschirmen werkwoord (schirme ab, schirmst ab, schirmt ab, schirmte ab, schirmtet ab, abgeschirmt)
    • tarnen werkwoord (tarne, tarnst, tarnt, tarnte, tarntet, getarnt)
    • zurückhalten werkwoord (halte zurück, hälst zurück, hält zurück, hielt zurück, hieltet zurück, zurückgehalten)
    • hinterziehen werkwoord (ziehe hinter, ziehst hinter, zieht hinter, zog hinter, zogt hinter, hintergezogen)
    • verhehlen werkwoord (verhehle, verhehlst, verhehlt, verhehlte, verhehltet, verhehlt)
  3. cacher (masquer; couvrir; voiler; )
    kamouflieren; hüllen; verhüllen; verschleiern; einhüllen
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
    • hüllen werkwoord (hülle, hüllst, hüllt, hüllte, hülltet, gehüllt)
    • verhüllen werkwoord
    • verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
    • einhüllen werkwoord (hülle ein, hüllst ein, hüllt ein, hüllte ein, hülltet ein, eingehüllt)
  4. cacher (protéger; sauvegarder; préserver; )
    schützen; erhalten; wahren; abschirmen; bewahren; hegen; Schutz bieten; hüten
    • schützen werkwoord (schütze, schützt, schützte, schütztet, geschützt)
    • erhalten werkwoord (erhalte, erhältst, erhält, erhielt, erhieltet, erhalten)
    • wahren werkwoord (wahre, wahrst, wahrt, wahrte, wahrtet, gewahrt)
    • abschirmen werkwoord (schirme ab, schirmst ab, schirmt ab, schirmte ab, schirmtet ab, abgeschirmt)
    • bewahren werkwoord (bewahre, bewahrst, bewahrt, bewahrte, bewahrtet, bewahrt)
    • hegen werkwoord (hege, hegst, hegt, hegte, hegtet, gehegt)
    • Schutz bieten werkwoord
    • hüten werkwoord (hüte, hütest, hütet, hütete, hütetet, gehütet)
  5. cacher (camoufler; déguiser; voiler)
    verschleiern; kamouflieren; tarnen
    • verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
    • tarnen werkwoord (tarne, tarnst, tarnt, tarnte, tarntet, getarnt)
  6. cacher (refouler; évincer)
    Gefühle verdrängen
  7. cacher
    wegdrängen; verdrängen; entthronen; jemanden vom Platz verdrängen
    • wegdrängen werkwoord (dränge weg, drängst weg, drängt weg, drängte weg, drängtet weg, weggedrängt)
    • verdrängen werkwoord (verdränge, verdrängst, verdrängt, verdrängte, verdrängtet, verdrängt)
    • entthronen werkwoord (entthrone, entthronst, entthront, entthronte, entthrontet, entthront)
  8. cacher (passer sous silence; taire; celer; se taire de quelque chose; dissimuler)
    verschweigen; verheimlichen; verstecken; zurückhalten; verbergen
    • verschweigen werkwoord (verschweige, verschweigst, verscheigt, verschieg, verschwiegt, verschwiegen)
    • verheimlichen werkwoord (verheimliche, verheimlichst, verheimlicht, verheimlichte, verheimlichtet, verheimlicht)
    • verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • zurückhalten werkwoord (halte zurück, hälst zurück, hält zurück, hielt zurück, hieltet zurück, zurückgehalten)
    • verbergen werkwoord (verberge, verborgen)
  9. cacher (enlever; refouler)
    verstecken; wegstecken
    • verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • wegstecken werkwoord (stecke weg, steckst weg, steckt weg, steckte weg, stecktet weg, weggesteckt)
  10. cacher (équiper d'un dispositif d'alarme; protéger; sauvegarder; )
    abschirmen; schützen; sichern; sicherstellen
    • abschirmen werkwoord (schirme ab, schirmst ab, schirmt ab, schirmte ab, schirmtet ab, abgeschirmt)
    • schützen werkwoord (schütze, schützt, schützte, schütztet, geschützt)
    • sichern werkwoord (sichere, sicherst, sichert, sicherte, sichertet, gesichert)
    • sicherstellen werkwoord

Conjugations for cacher:

Présent
  1. cache
  2. caches
  3. cache
  4. cachons
  5. cachez
  6. cachent
imparfait
  1. cachais
  2. cachais
  3. cachait
  4. cachions
  5. cachiez
  6. cachaient
passé simple
  1. cachai
  2. cachas
  3. cacha
  4. cachâmes
  5. cachâtes
  6. cachèrent
futur simple
  1. cacherai
  2. cacheras
  3. cachera
  4. cacherons
  5. cacherez
  6. cacheront
subjonctif présent
  1. que je cache
  2. que tu caches
  3. qu'il cache
  4. que nous cachions
  5. que vous cachiez
  6. qu'ils cachent
conditionnel présent
  1. cacherais
  2. cacherais
  3. cacherait
  4. cacherions
  5. cacheriez
  6. cacheraient
passé composé
  1. ai caché
  2. as caché
  3. a caché
  4. avons caché
  5. avez caché
  6. ont caché
divers
  1. cache!
  2. cachez!
  3. cachons!
  5. caché
  6. cachant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

cacher

  1. cacher
    bedecken

Vertaal Matrix voor cacher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sichern acte de verouiller
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gefühle verdrängen cacher; refouler; évincer
Schutz bieten abriter; cacher; mettre en sûreté; protéger; préserver; recéler; sauvegarder
abschirmen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; garder; mettre en sûreté; omettre; protéger; préserver; receler; recéler; retenir; sauvegarder; se taire de quelque chose; voiler; équiper d'un dispositif d'alarme abriter; assurer la surveillance; blinder; borner; clôturer; conserver; couvrir; cuirasser; desservir; débarrasser; débarrasser la table; défendre; fermer au verrou; garder; maintenir; mettre à l'abri de; nettoyer; protéger; préserver; sauvegarder; surveiller; veiller; veiller sur quelqu'un; veiller sur quelque chose; verrouiller
bedecken couvrir; décalquer; exercer; occuper; recouvrir; remplir; revêtir; se couvrir; tapisser
bewahren abriter; cacher; mettre en sûreté; protéger; préserver; recéler; sauvegarder abriter; assurer la surveillance; conserver; débarrasser; défendre; déposer; emmagasiner; entreposer; garder; installer; liquider; maintenir; mettre; mettre à l'abri de; nettoyer; placer; poser qch; protéger; préserver; ranger; retenir; sauvegarder; se maintenir; solder; stocker; surveiller; veiller; veiller sur quelqu'un; veiller sur quelque chose
einhüllen cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
entthronen cacher détrôner
erhalten abriter; cacher; mettre en sûreté; protéger; préserver; recéler; sauvegarder acquérir; atteindre; conserver; gagner; garder; maintenir; mériter; ne pas changer; obtenir; parvenir à; percevoir; prendre livraison de; recevoir; remettre en état; restaurer; rester tel quel; retenir; revenir; réaliser; réhabiliter; rénover; se contenir; se dominer; se maintenir; toucher; être digne de
hegen abriter; cacher; mettre en sûreté; protéger; préserver; recéler; sauvegarder cultiver; produire
hinterziehen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; voiler barboter; chiper; choper; dérober; enlever; faucher; marauder; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; voler; ôter
hüllen cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler changer d'habits; déguiser; revêtir; se changer
hüten abriter; cacher; mettre en sûreté; protéger; préserver; recéler; sauvegarder abriter; assurer la surveillance; conserver; défendre; faire attention; garder; maintenir; mettre à l'abri de; patronner; prendre garde; protéger; préserver; sauvegarder; surveiller; veiller; veiller sur; veiller sur quelqu'un; veiller sur quelque chose; être attentif
jemanden vom Platz verdrängen cacher
kamouflieren abriter; cacher; camoufler; celer; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; détenir; envelopper; envelopper de; farder; masquer; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se draper dans; se revêtir de; se taire de quelque chose; taire; voiler
schützen abriter; cacher; dissimuler; garder; mettre en sûreté; protéger; préserver; receler; recéler; sauvegarder; équiper d'un dispositif d'alarme garantir; protéger; préserver
sichern abriter; cacher; dissimuler; garder; mettre en sûreté; protéger; préserver; receler; sauvegarder; équiper d'un dispositif d'alarme assurer; enquêter; examiner; faire des recherches; flairer; fouiller; fouiner; fourrer le nez dans; fureter; garantir; inspecter; protéger; préserver; renifler; sauvegarder
sicherstellen abriter; cacher; dissimuler; garder; mettre en sûreté; protéger; préserver; receler; sauvegarder; équiper d'un dispositif d'alarme assurer; certifier; garantir; protéger; préserver; rassurer; ratifier; répondre pour; se porter caution pour; se porter garant; se porter garant de; être garant; être garant de; être garant que
tarnen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; voiler camoufler; déguiser; masquer
verbergen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler dissimuler; s'abriter; se cacher; se mettre à l'abri
verdrängen cacher
verhehlen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; voiler colorer; dissimuler; déguiser; dérober; farder; fleurir; pallier; subtiliser; voiler; voler
verheimlichen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler dérober; subtiliser; tenir secret; voler
verhüllen cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler se draper dans
verschleiern abriter; cacher; camoufler; celer; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; détenir; envelopper; envelopper de; farder; masquer; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se draper dans; se revêtir de; se taire de quelque chose; voiler colorer; dissimuler; déguiser; excuser; farder; fleurir; minimiser; pallier; voiler
verschweigen abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler
verstecken abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; enlever; farder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; refouler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler s'abriter; se cacher; se mettre à l'abri
wahren abriter; cacher; mettre en sûreté; protéger; préserver; recéler; sauvegarder conserver; garder; maintenir; retenir; se maintenir
wegdrängen cacher bousculer; refouler; repousser; éloigner en poussant
wegstecken cacher; enlever; refouler
zurückhalten abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler affecter; arrêter; broyer; concasser; contrecarrer; dissuader; dominer; dompter; dérober; empêcher; garder; gouverner; maîtriser; mettre de côté; mettre à l'écart; mettre à part; poser de côté; refouler; repousser; retenir; réprimer; réserver; se contenir; se maîtriser; se modérer; se retenir; stopper; subtiliser; voler; écarter; écraser
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedecken cacher

Synoniemen voor "cacher":


Wiktionary: cacher

cacher
verb
  1. mettre (une personne ou une chose) en un lieu où on ne peut pas la voir, la découvrir.
cacher
verb
  1. unerwünschte Aspekte/ Eigenschaften durch gezielte Maßnahmen verbergen
  2. sich oder jemand anderen oder etwas an einen Ort bringen, der anderen nicht bekannt ist, wo man nicht gesehen wird
  1. etwas verstecken
  2. etwas nicht zeigen
Cross Translation:
FromToVia
• cacher → verheimlichen; verbergen; verschleiern; verschweigen ↔ conceal — to hide something
• cacher → verdecken; verbergen; verheimlichen; verstecken ↔ hide — (transitive)
• cacher → verstecken ↔ verstoppen — iets stoppen waar het niet gemakkelijk gevonden zal worden
• cacher → verbergen; verstecken ↔ verbergen — iets ergens plaatsen waar het niet gemakkelijk door anderen gevonden wordt

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Cache







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1439 seconde
Page rendered in 1.0 seconds