Duits

Uitgebreide vertaling voor klagen (Duits) in het Frans

klagen:

klagen werkwoord (klage, klagst, klagt, klagte, klagtet, geklagt)

  1. klagen (beanstanden; sich beschweren; reklamieren)
    se plaindre de; réclamer; introduire une plainte; déposer une plainte chez; déposer une réclamation; se lamenter de
  2. klagen (sich beschweren; beanstanden; reklamieren)
  3. klagen (bedauern; teilhaben; mitfühlen; mitleiden; beklagen)
    présenter ses condoléances; montrer de la sympathie; plaindre; exprimer ses condoléances; déplorer; faire preuve de sensibilité
    • plaindre werkwoord (plains, plaint, plaignons, plaignez, )
    • déplorer werkwoord (déplore, déplores, déplorons, déplorez, )
  4. klagen (sich beschweren; meckern)
    se plaindre de; rouspéter; réclamer; pousser des gémissements; gémir; grogner; se lamenter; déposer une plainte chez; se lamenter de; introduire une plainte; déposer une réclamation
    • se plaindre de werkwoord
    • rouspéter werkwoord (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, )
    • réclamer werkwoord (réclame, réclames, réclamons, réclamez, )
    • gémir werkwoord (gémis, gémit, gémissons, gémissez, )
    • grogner werkwoord (grogne, grognes, grognons, grognez, )
    • se lamenter werkwoord
    • se lamenter de werkwoord
  5. klagen (sichbeschweren; reklamieren; beanstanden)
    réclamer; faire une réclamation; se plaindre
    • réclamer werkwoord (réclame, réclames, réclamons, réclamez, )
    • se plaindre werkwoord
  6. klagen (sich beschweren; beanstanden)
  7. klagen (beschweren; sich beschweren; reklamieren; beauftragen; beanstanden)
    se plaindre; plaindre; émettre des réserves; se lamenter de
    • se plaindre werkwoord
    • plaindre werkwoord (plains, plaint, plaignons, plaignez, )
    • se lamenter de werkwoord
  8. klagen (sichekligbenehmen; jammern; nörgeln; )
    asticoter; rabâcher; geindre; enquiquiner
    • asticoter werkwoord (asticote, asticotes, asticotons, asticotez, )
    • rabâcher werkwoord (rabâche, rabâches, rabâchons, rabâchez, )
    • geindre werkwoord (geins, geint, geignons, geignez, )
    • enquiquiner werkwoord (enquiquine, enquiquines, enquiquinons, enquiquinez, )
  9. klagen (wehklagen; jammern; flehen; wimmern; winseln)
    se plaindre; se lamenter; gémir
    • se plaindre werkwoord
    • se lamenter werkwoord
    • gémir werkwoord (gémis, gémit, gémissons, gémissez, )

Conjugations for klagen:

Präsens
  1. klage
  2. klagst
  3. klagt
  4. klagen
  5. klagt
  6. klagen
Imperfekt
  1. klagte
  2. klagtest
  3. klagte
  4. klagten
  5. klagtet
  6. klagten
Perfekt
  1. habe geklagt
  2. hast geklagt
  3. hat geklagt
  4. haben geklagt
  5. habt geklagt
  6. haben geklagt
1. Konjunktiv [1]
  1. klage
  2. klagest
  3. klage
  4. klagen
  5. klaget
  6. klagen
2. Konjunktiv
  1. klagte
  2. klagtest
  3. klagte
  4. klagten
  5. klagtet
  6. klagten
Futur 1
  1. werde klagen
  2. wirst klagen
  3. wird klagen
  4. werden klagen
  5. werdet klagen
  6. werden klagen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde klagen
  2. würdest klagen
  3. würde klagen
  4. würden klagen
  5. würdet klagen
  6. würden klagen
Diverses
  1. klag!
  2. klagt!
  3. klagen Sie!
  4. geklagt
  5. klagend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor klagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
réclamer Anpruch geltend machen auf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asticoter eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken eitern; foppen; piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; sich eklig benehmen; striezen; triezen; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln; zusetzen; ärgern
déplorer bedauern; beklagen; klagen; mitfühlen; mitleiden; teilhaben Mitleid haben; bedauern; beklagen; betrauern; beweinen; eine Ideologie teilen; etwas bedauern; leid tun; mitfühlen; sympathisieren; teilhaben
déposer une plainte chez beanstanden; klagen; meckern; reklamieren; sich beschweren
déposer une réclamation beanstanden; klagen; meckern; reklamieren; sich beschweren wiederfordern; zurückfordern
enquiquiner eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; eitern; foppen; langweilig sein; martern; piesacken; plagen; provozieren; quälen; reizen; salbadern; schikanieren; schinden; sich eklig benehmen; striezen; triezen; tyrannisieren; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln; wegekeln; zusetzen; ärgern
exprimer ses condoléances bedauern; beklagen; klagen; mitfühlen; mitleiden; teilhaben bedauern; mitfühlen; teilhaben
faire preuve de sensibilité bedauern; beklagen; klagen; mitfühlen; mitleiden; teilhaben
faire une réclamation beanstanden; klagen; reklamieren; sichbeschweren
geindre eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken brüllen; flennen; heulen; jammern; kreischen; quengeln; schluchzen; schreien; sich kranklachen; sich totlachen; stöhnen; wehklagen; weinen; wimmern; winseln
grogner klagen; meckern; sich beschweren brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; gurren; knurren; meckern; murren; nörgeln; schieben; schimpfen; schnurren; schwirren; spucken; stottern; summen; surren; über etwas meckern
gémir flehen; jammern; klagen; meckern; sich beschweren; wehklagen; wimmern; winseln aufzeufzen; flennen; heulen; jammern; plärren; schluchzen; schreien; seufzen; stöhnen; tief aufseufzen; wehklagen; weinen; wimmern; winseln; ächzen
introduire une plainte beanstanden; klagen; meckern; reklamieren; sich beschweren
montrer de la sympathie bedauern; beklagen; klagen; mitfühlen; mitleiden; teilhaben
plaindre beanstanden; beauftragen; bedauern; beklagen; beschweren; klagen; mitfühlen; mitleiden; reklamieren; sich beschweren; teilhaben bedauern; eine Ideologie teilen; mitfühlen; sympathisieren; teilhaben
pousser des gémissements klagen; meckern; sich beschweren stöhnen; wehklagen; wimmern; winseln
présenter ses condoléances bedauern; beklagen; klagen; mitfühlen; mitleiden; teilhaben bedauern; mitfühlen; teilhaben
rabâcher eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken faseln; geifern; quatschen; sabbeln; sabbern; schwafeln; trielen
rouspéter klagen; meckern; sich beschweren ausschimpfen; beschimpfen; brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; gurren; knurren; meckern; murren; nörgeln; schelten; schieben; schimpfen; schnurren; schwirren; schwätzen; sich wehren; spucken; stottern; summen; surren; wettern; über etwas meckern
réclamer beanstanden; klagen; meckern; reklamieren; sich beschweren; sichbeschweren Anspruch machen auf; anfordern; anfragen; beantragen; einfordern; einklagen; erfordern; erheben; fordern; wiederfordern; zurückfordern
se lamenter beanstanden; flehen; jammern; klagen; meckern; sich beschweren; wehklagen; wimmern; winseln lamentieren; stöhnen; wehklagen; wimmern; winseln
se lamenter de beanstanden; beauftragen; beschweren; klagen; meckern; reklamieren; sich beschweren
se plaindre beanstanden; beauftragen; beschweren; flehen; jammern; klagen; reklamieren; sich beschweren; sichbeschweren; wehklagen; wimmern; winseln brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; knurren; meckern; murren; nörgeln; schimpfen; über etwas meckern
se plaindre de beanstanden; klagen; meckern; reklamieren; sich beschweren
émettre des réserves beanstanden; beauftragen; beschweren; klagen; reklamieren; sich beschweren

Synoniemen voor "klagen":

  • trauern
  • den Rechtsweg beschreiten; prozessieren; vor Gericht gehen
  • barmen; jammern

Wiktionary: klagen

klagen
verb
  1. einen Verlust bejammern
  2. Unzufriedenheit über eine Situation äußern

Cross Translation:
FromToVia
klagen se plaindre; plaindre complain — to express feelings of pain, dissatisfaction, or resentment
klagen plaindre klagen — ongenoegen uiten

Klagen:

Klagen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Klagen (Geklage; Gemecker; Stöhnen; Gejammer; Genörgel)
    la plainte; le plaintes; la doléances; la lamentations

Klagen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Klagen (Gejammer; Stöhnen; Gemecker; )
    le plaintes; le grondement; le grognement; le grognements; la lamentations; la rouspétance

Vertaal Matrix voor Klagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doléances Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Klagen; Stöhnen Anklage; Anschuldigung; Geheul; Geweine; Jammern; Schluchzen; Weinen
grognement Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Anschnauz; Anschnauzer; Gejammer; Grummen; Grunzen; Knurren; Lamentieren; Pöbel
grognements Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Gejammer; Knurren; Lamentieren
grondement Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Anschnauz; Anschnauzer; Ausbruch; Ausladung; Bums; Donner; Donnern; Dröhnen; Explosion; Fall; Gebrüll; Gedröhn; Gedröhne; Geheule; Gejammer; Gepolter; Geschnarch; Getobe; Getöse; Grollen; Grummen; Knall; Knurren; Krach; Lamentieren; Plumps; Pöbel; Schläge; Schmatzen; Schuß; Vulkanausbruch; Windgetöse; Windheulen; plötzlliche Enladung
lamentations Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Elegie; Flehen; Gebell; Geblök; Gefasel; Geheul; Gejammer; Geklage; Geleier; Gemäcker; Gemäh; Geweine; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Jammern; Klage; Klagelied; Lamentieren; Quengelei; Schluchzen; Stöhnen; Trauergesang; Trauerlied; Wehklage; Weinen; Ächzen
plainte Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Klagen; Stöhnen Anklage; Anschuldigung; Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Beschwerdeschrift; Einspruch; Einwand; Elegie; Gejammer; Klage; Klage einreichen; Klagelied; Krankheit; Lamentieren; Leiden; Protest; Wehklage; Widerstandsbewegung; Ärgernis; Übel
plaintes Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Anklage; Anschuldigung; Geblök; Gefasel; Geheul; Gejammer; Geleier; Gemäcker; Gemäh; Geweine; Jammern; Lamentieren; Quengelei; Schluchzen; Weinen
rouspétance Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Gejammer; Geschimpf; Lamentieren; Schimpferei; Schimpfwörter sagen