Bis: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

bis:
- jusqu'à ce que
- jusqu'à
Biß:
- amuse-gueule; bouchée; snack; friandise; coupe-faim; coup de dent; repas que l'on sert à toute heure; morsure; coup de dents
Wiktionary:
- bis → jusqu’à ce que, jusque, jusqu’, sauf, excepté, à, jusqu’à, d'ici, avant, jusqu'à, jusqu'à ce que
- bis → jusqu’à
- bis → jusqu’à ce que

Frans naar Duits: Meer gegevens...

bis:
- zweimaal; doppelt
- Zugabe
Wiktionary:
- bis → braungebrannt
- bis → Zugabe

Duits

Uitgebreide vertaling voor bis (Duits) in het Frans

bis:

bis

bis (zu)
jusqu'à ce que
- jusqu'à ce que

bis bijvoeglijk naamwoord

bis (bis an)
jusqu'à
- jusqu'à bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bis:

Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jusqu'à ce que	bis; zu
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jusqu'à	bis; bis an

Synoniemen voor "bis":

erst wenn

Wiktionary: bis

bis

bezeichnet den Zeitpunkt, an welchem das Geschehen des Hauptsatzes endet
- bis → jusqu’à ce que
-
- bis → jusque; jusqu’; sauf; excepté
von... bis...: bezeichnet eine räumliche oder zeitliche Erstreckung
- bis → à
temporal: bezeichnet den Endzeitpunkt
- bis → jusqu’à; d'ici
in Grußformeln zur Verabschiedung: bezeichnet (mehr oder weniger genau) den erwarteten Zeitpunkt des nächsten Treffens
- bis → à

bis

preposition

marquer un certain point que l'on atteindre et au-delà duquel on ne passe pas.
- jusqu’à → bis

conj

En attendre qu’un fait se produire à un moment donner et sans dépasser ce terme.
- jusqu’à ce que → bis

Cross Translation:

From	To	Via
• bis	→ avant	↔ by — some time before the given time
• bis	→ jusqu'à	↔ till — Until
• bis	→ jusque; jusqu'à; jusqu'à ce que	↔ until — up to the time of
• bis	→ jusqu'à ce que	↔ until — up to the time that

Biß:

Biß [der ~] zelfstandig naamwoord

der Biß (Zwischenmahlzeit; Schnack; Bissen)
l'amuse-gueule; la bouchée; le snack; la friandise; le coupe-faim; le coup de dent; le repas que l'on sert à toute heure
- amuse-gueule [le ~] zelfstandig naamwoord
- bouchée [la ~] zelfstandig naamwoord
- snack [le ~] zelfstandig naamwoord
- friandise [la ~] zelfstandig naamwoord
- coupe-faim [le ~] zelfstandig naamwoord
- coup de dent [le ~] zelfstandig naamwoord
- repas que l'on sert à toute heure [le ~] zelfstandig naamwoord
der Biß (Knacks)
la morsure; le coup de dents
- morsure [la ~] zelfstandig naamwoord
- coup de dents [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Biß:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
amuse-gueule	Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit	Delikatesse; Erfrischung; Erquickung; Feinkost; Imbiß; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Naschwerk; Süßigkeit; Süßigkeiten; etwas Süßes
bouchée	Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit	Bissen; Happen; Mundvoll; Praline; Schokoladepraline
coup de dent	Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit	Anbeißen; Reinbeißen
coup de dents	Biß; Knacks
coupe-faim	Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit
friandise	Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit	Bissen; Delikatesse; Erfrischung; Erquickung; Happen; Herrlichkeit; Imbiß; Kandis; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Süßigkeiten
morsure	Biß; Knacks	Anbeißen; Beißen; Reinbeißen; Seitenstich
repas que l'on sert à toute heure	Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit
snack	Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit	Imbiß; Pommes-frites-Bude; Schnellbüfett; Schnellgaststätte

Verwante vertalingen van bis

Frans

Uitgebreide vertaling voor bis (Frans) in het Duits

bis:

bis bijvoeglijk naamwoord

bis (deux fois)
zweimaal; doppelt
- zweimaal bijvoeglijk naamwoord
- doppelt bijvoeglijk naamwoord

bis [le ~] zelfstandig naamwoord

le bis (supplément; prime; extra)
die Zugabe
- Zugabe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bis:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Zugabe	bis; extra; prime; supplément
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doppelt	bis; deux fois	double; doublement; en double
zweimaal	bis; deux fois

Synoniemen voor "bis":

beige; gris; jaunâtre; marron clair; sable; bistre; bistré; brun; brunâtre

Wiktionary: bis

bis

adjective

von der Sonne gebräunt
- braungebrannt → tannée; tanné; dorée; cuivrée; doré; brunie; cuivré; hâlé; hâlée; bruni; bise; bistre; bronzé; bronzée; bis; basané; basanée

noun

nach einem Konzert zusätzlich gespieltes Stück
- Zugabe → bis

Verwante vertalingen van bis

pain bis

Duitse en Franse zoekresultaten voor: bis

Uitgebreide vertaling voor bis (Duits) in het Frans

bis:

bis

bis (zu)

bis bijvoeglijk naamwoord

bis (bis an)

Vertaal Matrix voor bis:

Synoniemen voor "bis":

Wiktionary: bis

Biß:

Biß [der ~] zelfstandig naamwoord

der Biß (Zwischenmahlzeit; Schnack; Bissen)

der Biß (Knacks)

Vertaal Matrix voor Biß:

Verwante vertalingen van bis

Uitgebreide vertaling voor bis (Frans) in het Duits

bis:

bis bijvoeglijk naamwoord

bis (deux fois)

bis [le ~] zelfstandig naamwoord

le bis (supplément; prime; extra)

Vertaal Matrix voor bis:

Synoniemen voor "bis":

Wiktionary: bis

Verwante vertalingen van bis