Abstimmen: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

abstimmen:
- régler; ajuster; raccommoder; adapter; synchroniser; accorder; faire concorder; mettre au point; voter; rapprocher
Abstimmen:
- réglage
Wiktionary:
- abstimmen → voter, élire
- abstimmen → réconcilier

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abstimmen (Duits) in het Frans

abstimmen:

abstimmen werkwoord (stimme ab, stimmst ab, stimmt ab, stimmte ab, stimmtet ab, abgestimmt)

abstimmen (ablehnen)
régler; ajuster; raccommoder; adapter
- régler werkwoord (règle, règles, réglons, réglez, règlent, réglais, réglait, réglions, régliez, réglaient, réglai, réglas, régla, réglâmes, réglâtes, réglèrent, réglerai, régleras, réglera, réglerons, réglerez, régleront)
- ajuster werkwoord (ajuste, ajustes, ajustons, ajustez, ajustent, ajustais, ajustait, ajustions, ajustiez, ajustaient, ajustai, ajustas, ajusta, ajustâmes, ajustâtes, ajustèrent, ajusterai, ajusteras, ajustera, ajusterons, ajusterez, ajusteront)
- raccommoder werkwoord (raccommode, raccommodes, raccommodons, raccommodez, raccommodent, raccommodais, raccommodait, raccommodions, raccommodiez, raccommodaient, raccommodai, raccommodas, raccommoda, raccommodâmes, raccommodâtes, raccommodèrent, raccommoderai, raccommoderas, raccommodera, raccommoderons, raccommoderez, raccommoderont)
- adapter werkwoord (adapte, adaptes, adaptons, adaptez, adaptent, adaptais, adaptait, adaptions, adaptiez, adaptaient, adaptai, adaptas, adapta, adaptâmes, adaptâtes, adaptèrent, adapterai, adapteras, adaptera, adapterons, adapterez, adapteront)
abstimmen (einstellen; gleichschalten; gleichrichten)
ajuster; synchroniser; accorder; faire concorder; régler; mettre au point
- ajuster werkwoord (ajuste, ajustes, ajustons, ajustez, ajustent, ajustais, ajustait, ajustions, ajustiez, ajustaient, ajustai, ajustas, ajusta, ajustâmes, ajustâtes, ajustèrent, ajusterai, ajusteras, ajustera, ajusterons, ajusterez, ajusteront)
- synchroniser werkwoord (synchronise, synchronises, synchronisons, synchronisez, synchronisent, synchronisais, synchronisait, synchronisions, synchronisiez, synchronisaient, synchronisai, synchronisas, synchronisa, synchronisâmes, synchronisâtes, synchronisèrent, synchroniserai, synchroniseras, synchronisera, synchroniserons, synchroniserez, synchroniseront)
- accorder werkwoord (accorde, accordes, accordons, accordez, accordent, accordais, accordait, accordions, accordiez, accordaient, accordai, accordas, accorda, accordâmes, accordâtes, accordèrent, accorderai, accorderas, accordera, accorderons, accorderez, accorderont)
- faire concorder werkwoord
- régler werkwoord (règle, règles, réglons, réglez, règlent, réglais, réglait, réglions, régliez, réglaient, réglai, réglas, régla, réglâmes, réglâtes, réglèrent, réglerai, régleras, réglera, réglerons, réglerez, régleront)
- mettre au point werkwoord
abstimmen (stimmen; wählen)
voter
- voter werkwoord (vote, votes, votons, votez, votent, votais, votait, votions, votiez, votaient, votai, votas, vota, votâmes, votâtes, votèrent, voterai, voteras, votera, voterons, voterez, voteront)
abstimmen
rapprocher
- rapprocher werkwoord (rapproche, rapproches, rapprochons, rapprochez, rapprochent, rapprochais, rapprochait, rapprochions, rapprochiez, rapprochaient, rapprochai, rapprochas, rapprocha, rapprochâmes, rapprochâtes, rapprochèrent, rapprocherai, rapprocheras, rapprochera, rapprocherons, rapprocherez, rapprocheront)

Conjugations for abstimmen:

Präsens

stimme ab
stimmst ab
stimmt ab
stimmen ab
stimmt ab
stimmen ab

Imperfekt

stimmte ab
stimmtest ab
stimmte ab
stimmten ab
stimmtet ab
stimmten ab

Perfekt

habe abgestimmt
hast abgestimmt
hat abgestimmt
haben abgestimmt
habt abgestimmt
haben abgestimmt

1. Konjunktiv [1]

stimme ab
stimmest ab
stimme ab
stimmen ab
stimmet ab
stimmen ab

2. Konjunktiv

stimmte ab
stimmtest ab
stimmte ab
stimmten ab
stimmtet ab
stimmten ab

Futur 1

werde abstimmen
wirst abstimmen
wird abstimmen
werden abstimmen
werdet abstimmen
werden abstimmen

1. Konjunktiv [2]

würde abstimmen
würdest abstimmen
würde abstimmen
würden abstimmen
würdet abstimmen
würden abstimmen

Diverses

stimm ab!
stimmt ab!
stimmen Sie ab!
abgestimmt
abstimmend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor abstimmen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ajuster		Fest machen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
accorder	abstimmen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten	abgeben; abmachen; abstehen; abtreten; ausmachen; ausstellen; austeilen; begünstigen; beipflichten; beistimmen; bevorrechten; bevorzugen; bewilligen; dulden; eingehen; eingestehen; einlassen; einlenken; einreichen; einräumen; einschenken; einsehen; einweisen; einwilligen; entbinden; entgegenkommen; entschuldigen; erlauben; erweisen; ewähren; freilassen; geben; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gießen; gut heißen; gutheißen; gönnen; hereinlassen; hineinlassen; hinterlassen; in Einklang bringen; lassen; leiden; schenken; spenden; stiften; verehren; vereinbaren; vergönnen; verschenken; vorlassen; zuerkennen; zugeben; zugestehen; zulassen; zustimmen; zuteilen; zuweisen; übergeben; überlassen; überreichen
adapter	ablehnen; abstimmen	anpassen; anprobieren; ausbessern; berichtigen; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hereinpassen; hinkriegen; innovieren; montieren; nochmals schreiben; reparieren; restaurieren; revidieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; überarbeiten
ajuster	ablehnen; abstimmen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten	Feinabstimmung; anpassen; anprobieren; ausbessern; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hereinpassen; hinkriegen; in Ordnung bringen; innovieren; instandsetzen; montieren; nach Maß schneiden; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zuschneiden
faire concorder	abstimmen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten
mettre au point	abstimmen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten	abbrechen; abmachen; anpassen; anprobieren; aufhören; ausbessern; beenden; beschließen; deichseln; enden; erledigen; erneuern; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; fixen; flicken; gutmachen; halten; hinkriegen; innovieren; montieren; reparieren; restaurieren; scharf stellen; schließen; vollenden; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen
raccommoder	ablehnen; abstimmen	anpassen; anprobieren; ausbessern; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen
rapprocher	abstimmen	einfügen; einschieben
régler	ablehnen; abstimmen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten	Freiden schließen; Streit beilegen; abfertigen; abhandeln; abrechnen; abtragen; abzahlen; anpassen; anprobieren; aufheben; auflösen; ausbessern; ausgleichen; ausreden; ausstreichen; befriedigen; begleichen; beilegen; deichseln; ebnen; egalisieren; einbauen; einführen; eingeben; einklarieren; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; erneuern; fixen; flicken; freikaufen; führen; glätten; gutmachen; hineinstecken; hinkriegen; importieren; in Ordnung bringen; inaugurieren; initiieren; innovieren; installieren; klären; liquidieren; montieren; nachzahlen; reparieren; restaurieren; schließen; starten; tilgen; verrechnen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zahlen
synchroniser	abstimmen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten	gleichstellen; synchronisieren; zusammenfallen; zusammentreffen
voter	abstimmen; stimmen; wählen

Synoniemen voor "abstimmen":

entscheiden; stimmen; voten; votieren; wählen
koordinieren

Wiktionary: abstimmen

abstimmen

verb

Adopter par un vote.
- voter → stimmen; abstimmen
Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général).
- élire → wählen; stimmen; abstimmen; Stimme

Cross Translation:

From	To	Via
• abstimmen	→ réconcilier	↔ reconcile — to restore a friendly relationship

Abstimmen:

Abstimmen [das ~] zelfstandig naamwoord

Abstimmen (Einstellen; Feineinstellung)
le réglage
- réglage [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abstimmen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
réglage	Abstimmen; Einstellen; Feineinstellung	Abstimmung; Anordnung; Anpassen; Ausbesserung; Einrichten; Einschätzung; Einstellen; Gleichschaltung; Gleichstellung; Justierung; Nachstellung; Peilung; Wartung; richtigstellen

Synoniemen voor "Abstimmen":

Abstimmung; Entscheidung; Urteilsfindung

Remove Ads

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Abstimmen

Uitgebreide vertaling voor Abstimmen (Duits) in het Frans

abstimmen:

abstimmen werkwoord (stimme ab, stimmst ab, stimmt ab, stimmte ab, stimmtet ab, abgestimmt)

abstimmen (ablehnen)

abstimmen (einstellen; gleichschalten; gleichrichten)

abstimmen (stimmen; wählen)

abstimmen

Conjugations for abstimmen:

Präsens

Imperfekt

Perfekt

1. Konjunktiv [1]

2. Konjunktiv

Futur 1

1. Konjunktiv [2]

Diverses

Vertaal Matrix voor abstimmen:

Synoniemen voor "abstimmen":

Wiktionary: abstimmen

Abstimmen:

Abstimmen [das ~] zelfstandig naamwoord

Abstimmen (Einstellen; Feineinstellung)

Vertaal Matrix voor Abstimmen:

Synoniemen voor "Abstimmen":