Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: wägen

Duitse en Franse zoekresultaten voor: wägen

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. wagen:
  2. Wagen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor wägen (Duits) in het Frans

wagen:

wagen werkwoord (wage, wagst, wagt, wagte, wagtet, gewagt)

  1. wagen (sich getrauen; riskieren; sich trauen; sich wagen)
    oser; risquer; hasarder; aventurer
    • oser werkwoord (ose, oses, osons, osez, )
    • risquer werkwoord (risque, risques, risquons, risquez, )
    • hasarder werkwoord (hasarde, hasardes, hasardons, hasardez, )
    • aventurer werkwoord (aventure, aventures, aventurons, aventurez, )

Conjugations for wagen:

Präsens
  1. wage
  2. wagst
  3. wagt
  4. wagen
  5. wagt
  6. wagen
Imperfekt
  1. wagte
  2. wagtest
  3. wagte
  4. wagten
  5. wagtet
  6. wagten
Perfekt
  1. habe gewagt
  2. hast gewagt
  3. hat gewagt
  4. haben gewagt
  5. habt gewagt
  6. haben gewagt
1. Konjunktiv [1]
  1. wage
  2. wagest
  3. wage
  4. wagen
  5. waget
  6. wagen
2. Konjunktiv
  1. wagte
  2. wagtest
  3. wagte
  4. wagten
  5. wagtet
  6. wagten
Futur 1
  1. werde wagen
  2. wirst wagen
  3. wird wagen
  4. werden wagen
  5. werdet wagen
  6. werden wagen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde wagen
  2. würdest wagen
  3. würde wagen
  4. würden wagen
  5. würdet wagen
  6. würden wagen
Diverses
  1. wag!
  2. wagt!
  3. wagen Sie!
  5. gewagt
  6. wagend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor wagen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aventurer riskieren; sich getrauen; sich trauen; sich wagen; wagen
hasarder riskieren; sich getrauen; sich trauen; sich wagen; wagen
oser riskieren; sich getrauen; sich trauen; sich wagen; wagen sich getrauen; sich zutrauen
risquer riskieren; sich getrauen; sich trauen; sich wagen; wagen

Synoniemen voor "wagen":

  • aus dem Fenster lehnen; auf schmalem Grat wandern; in tiefes Wasser gehen; mutig sein; Risiko auf sich nehmen; riskieren; trauen
  • herantrauen; antesten; ausprobieren; austesten; erproben; hineinschnuppern; probieren; sein Glück versuchen; testen; versuchen
  • wiegen; wägen
  • seinen Mut zusammennehmen; sich ein Herz fassen; sich trauen; sich überwinden; über seinen Schatten springen

Wiktionary: wagen

wagen
verb
  1. sich trauen, etwas zu tun
wagen
Cross Translation:
FromToVia
• wagen → oser ↔ dare — to have courage
• wagen → oser ↔ wagen — een poging ondernemen
• wagen → oser ↔ durven — ~ te de moed hebben iets te doen
• wagen → oser ↔ aandurven — Moed hebben

Wagen:

Wagen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wagen (Auto; Fahrzeug; Personenwagen)
    la voiture; le véhicule; l'automobile; la bagnole
  2. der Wagen (Zugmaschine; Vehikel; Gefährt; Fuhrwerk; Karren)
    le véhicule; la voiture; le chariot; la charrette; la voiturette
  3. der Wagen (Kinderwagen)
    la poussette; la voiture d'enfant
  4. der Wagen (Wägelchen; Karre; Rollwagen; Karren)
    le chariot; la charrette; la carriole; la voiturette; le petit chariot; la bagnole
  5. der Wagen (Pferdewagen)
    le chariot; la voiture; la bagnole; le véhicule; l'auto
    • chariot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • voiture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bagnole [la ~] zelfstandig naamwoord
    • véhicule [le ~] zelfstandig naamwoord
    • auto [la ~] zelfstandig naamwoord

Wagen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Wagen (Mut haben; sich Getrauen)
    le courage; l'audace
    • courage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • audace [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
audace Mut haben; Wagen; sich Getrauen Anmaßung; Arroganz; Courage; Dreistigkeit; Eigenbildung; Frechheit; Freimütigkeit; Furchtlosigkeit; Gewagtheit; Impertinenz; Indiskretion; Kühnheit; Leichtsinn; Mumm; Mut; Schneid; Schneidigkeit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Unbesonnenheit; Unerschrockenheit; Unverschämtheit; Unüberlegtheit; Verwegenheit; Wagemut; Waghalsigkeit; Übermut
auto Pferdewagen; Wagen
automobile Auto; Fahrzeug; Personenwagen; Wagen Automobil; Automobilindustrie
bagnole Auto; Fahrzeug; Karre; Karren; Personenwagen; Pferdewagen; Rollwagen; Wagen; Wägelchen Draisine; Klapperkiste; Lore
carriole Karre; Karren; Rollwagen; Wagen; Wägelchen
chariot Fuhrwerk; Gefährt; Karre; Karren; Pferdewagen; Rollwagen; Vehikel; Wagen; Wägelchen; Zugmaschine Draisine; Lore
charrette Fuhrwerk; Gefährt; Karre; Karren; Rollwagen; Vehikel; Wagen; Wägelchen; Zugmaschine Draisine; Gefährt; Handwagen; Karre; Karren; Lore; Schüssel
courage Mut haben; Wagen; sich Getrauen Courage; Gewagtheit; Heldenmut; Heldentat; Kühnheit; Mumm; Mut; Rüstigkeit; Schneid; Schneidigkeit; Stattlichkeit; Stämmigkeit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Tüchtigkeit; Unerschrockenheit; Verwegenheit; Wagemut
petit chariot Karre; Karren; Rollwagen; Wagen; Wägelchen
poussette Kinderwagen; Wagen
voiture Auto; Fahrzeug; Fuhrwerk; Gefährt; Karren; Personenwagen; Pferdewagen; Vehikel; Wagen; Zugmaschine Eisenbahnwagen; Eisenbahnwagon; Gefährt; Handwagen; Karre; Karren; Kutsche; Personenauto; Pkw; Schüssel; Zugwagon
voiture d'enfant Kinderwagen; Wagen
voiturette Fuhrwerk; Gefährt; Karre; Karren; Rollwagen; Vehikel; Wagen; Wägelchen; Zugmaschine Draisine; Lore
véhicule Auto; Fahrzeug; Fuhrwerk; Gefährt; Karren; Personenwagen; Pferdewagen; Vehikel; Wagen; Zugmaschine Fahrzeug

Synoniemen voor "Wagen":


Wiktionary: Wagen

Wagen
noun
  1. antriebloses Schienenfahrzeug
  2. Astronomie: Sternbild
  3. (umgangssprachlich) Automobil
  4. ein- oder mehrachsiges Fahrzeug zum Transport beliebiger Dinge, mit Muskelkraft bewegt
Wagen
noun
  1. France|fr (familier, fr) voiture, automobile.
  2. chariot élevé.
  3. À classer.
  4. voiture à deux roues, avec deux ridelles et deux limons.
  5. Caisse sur roues
  6. Automobile
  7. Véhicule de chemin de fer
Cross Translation:
FromToVia
• Wagen → auto; voiture; automobile; char ↔ automobile — passenger vehicle
• Wagen → voiture; char; automobile; auto ↔ car — automobile, a vehicle steered by a driver
• Wagen → voiture; wagon ↔ car — passenger-carrying unit in a subway or elevated train, whether powered or not
• Wagen → wagon; voiture ↔ carriage — railroad car
• Wagen → chariot; charrette ↔ cart — small, open, wheeled vehicle
• Wagen → voiture ↔ coach — railroad car drawn by a locomotive
• Wagen → charrette ↔ wagon — cart
• Wagen → auto; voiture ↔ wagen — een auto

Ü-Wagen:


Synoniemen voor "Ü-Wagen":



Wiktionary: wägen

wägen
verb
  1. schweizerisch, sonst veraltet oder fachsprachlich, transitiv: das Gewicht von etwas mit einer Waage bestimmen
wägen
verb
  1. appuyer fortement sur une chose, faire sentir son poids.

Verwante vertalingen van wägen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0795 seconde
Page rendered in 1.0 seconds