Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Geisel

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Geisel

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Geisel:
- otage; fouet; ravisseur; kidnappeur
Geißel:
- fouet; cravache
Wiktionary:
- Geisel → otage
- Geisel → otage
- Geißel → fouet, fléau, discipline
- Geißel → fléau, discipline

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geisel (Duits) in het Frans

Geisel:

Geisel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Geisel
l'otage
- otage [le ~] zelfstandig naamwoord
die Geisel
le fouet
- fouet [le ~] zelfstandig naamwoord
die Geisel (Entführer; Geiselnehmer; Kaper; Korsar)
le ravisseur; le kidnappeur
- ravisseur [le ~] zelfstandig naamwoord
- kidnappeur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Geisel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fouet	Geisel	Geißel; Karbatsche; Peitsche; Reitpeitsche
kidnappeur	Entführer; Geisel; Geiselnehmer; Kaper; Korsar	Entführer; Geiselnehmer; Kidnapper
otage	Geisel
ravisseur	Entführer; Geisel; Geiselnehmer; Kaper; Korsar	Entführer; Geiselnehmer; Kidnapper

Synoniemen voor "Geisel":

Entführter; Gekidnappter; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Geisel

Geisel

noun

historisch: Person, die unter vergleichsweise guten Bedingungen festgehalten wurde; meist sollte damit von einer Gegenpartei durch ein menschliches Pfand sichergestellt werden, dass sie, der diese Person nahestand, ein Versprechen oder einen Vertrag einhalten würde
- Geisel → otage
Person, die von Verbrechern zum Schutz (z. B. vor der Polizei) oder zur Forderung eines Lösegeldes festgehalten wird
- Geisel → otage

Geisel

noun

personne livrer ou prendre afin de garantir des accords entre ennemis.
- otage → Geisel

Cross Translation:

From	To	Via
• Geisel	→ otage	↔ hostage — person given as a pledge or security
• Geisel	→ otage	↔ gijzelaar — een veelal onschuldig persoon die tegen de eigen wil door een gijzelnemer gevangen wordt gehouden en die bedreigd wordt met het doel iets van derden gedaan te krijgen

Geißel:

Geißel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Geißel (Peitsche)
le fouet
- fouet [le ~] zelfstandig naamwoord
die Geißel (Peitsche; Karbatsche)
le fouet; la cravache
- fouet [le ~] zelfstandig naamwoord
- cravache [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Geißel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cravache	Geißel; Karbatsche; Peitsche	Peitsche; Reitpeitsche
fouet	Geißel; Karbatsche; Peitsche	Geisel; Karbatsche; Reitpeitsche

Synoniemen voor "Geißel":

Peitsche

Wiktionary: Geißel

Geißel

noun

Peitsche, Stab mit Riemen oder Schnüren zur Züchtigung
- Geißel → fouet
etwas, das die Lebensgrundlage erheblich beeinträchtigt
- Geißel → fléau

Geißel

noun

(vieilli) méthode d’instruction et d’éducation.
- discipline → Disziplin; Zucht; Ordnung; Wissenschaftszweig; Lehrfach; Unterrichtsfach; Teilgebiet; Sondergebiet; Geißel

Cross Translation:

From	To	Via
• Geißel	→ fléau	↔ scourge — a persistent pest, illness, or source of trouble
• Geißel	→ discipline	↔ scourge — a whip often of leather