Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Flecken

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Flecken

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. flecken:
  2. Flecken:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Flecken (Duits) in het Frans

flecken:

flecken werkwoord (flecke, fleckst, fleckt, fleckte, flecktet, gefleckt)

  1. flecken (gutvonstattengehen; flößen)
    aller bien; marcher bien
  2. flecken (beschmutzen; versauen; schmutzen; )
    salir; souiller; polluer; tacher; maculer; rendre sale
    • salir werkwoord (salis, salit, salissons, salissez, )
    • souiller werkwoord (souille, souilles, souillons, souillez, )
    • polluer werkwoord (pollue, pollues, polluons, polluez, )
    • tacher werkwoord (tache, taches, tachons, tachez, )
    • maculer werkwoord (macule, macules, maculons, maculez, )
    • rendre sale werkwoord

Conjugations for flecken:

Präsens
  1. flecke
  2. fleckst
  3. fleckt
  4. flecken
  5. fleckt
  6. flecken
Imperfekt
  1. fleckte
  2. flecktest
  3. fleckte
  4. fleckten
  5. flecktet
  6. fleckten
Perfekt
  1. habe gefleckt
  2. hast gefleckt
  3. hat gefleckt
  4. haben gefleckt
  5. habt gefleckt
  6. haben gefleckt
1. Konjunktiv [1]
  1. flecke
  2. fleckest
  3. flecke
  4. flecken
  5. flecket
  6. flecken
2. Konjunktiv
  1. fleckte
  2. flecktest
  3. fleckte
  4. fleckten
  5. flecktet
  6. fleckten
Futur 1
  1. werde flecken
  2. wirst flecken
  3. wird flecken
  4. werden flecken
  5. werdet flecken
  6. werden flecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde flecken
  2. würdest flecken
  3. würde flecken
  4. würden flecken
  5. würdet flecken
  6. würden flecken
Diverses
  1. flecke!
  2. fleckt!
  3. flecken Sie!
  5. gefleckt
  6. fleckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor flecken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aller bien flecken; flößen; gutvonstattengehen bis Hochkonjunktur kommen; blühen; florieren; gedeihen; gut aussehen; gut stehen
maculer beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen beschmutzen; einschmieren; schmutzen; versauen; verschmutzen; verunreinigen
marcher bien flecken; flößen; gutvonstattengehen
polluer beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen beschmutzen; einschmieren; schmutzen; versauen; verschmutzen; verunreinigen
rendre sale beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen beschmutzen; einschmieren; schmutzen; versauen; verschmutzen; verunreinigen
salir beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen anschmieren; beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; den Glanz nehmen; einschmieren; fies werden; kleckern; leicht schmutzig werden; lästern; manschen; panschen; schmieren; schmierig werden; schmutzen; schmutzig werden; schweinigeln; verläumden; versauen; verschmutzen; verunreinigen
souiller beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen anschmieren; anstecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; besudeln; den Glanz nehmen; einschmieren; infizieren; lästern; schmutzen; vergiften; verläumden; versauen; verschmutzen; verseuchen; verunreinigen
tacher beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen anschmieren; beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; einschmieren; kleckern; leicht schmutzig werden; lästern; manschen; panschen; schmieren; schmutzen; schweinigeln; verläumden; versauen; verschmutzen; verunreinigen

Flecken:

Flecken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Flecken
    la tache
    • tache [la ~] zelfstandig naamwoord

Flecken [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Flecken (Dorf; Ort; Weiler)
    le village; le voisinage; la localité
  2. der Flecken (Fleck; Schandfleck; Klecks)
    la tache; la salissure; le pâté
    • tache [la ~] zelfstandig naamwoord
    • salissure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pâté [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Flecken (Ausstrich; Fleck; Klecks)
    le frottis
    • frottis [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Flecken (Schwabber; Makel; Fleck; )
    la vadrouille; le faubert

Flecken [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flecken (Fleck; Klecks)
    la tache; le blâme; la souillure
    • tache [la ~] zelfstandig naamwoord
    • blâme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • souillure [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blâme Fleck; Flecken; Klecks Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Vorwurf; Zurechtweisung
faubert Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel
frottis Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks
localité Dorf; Flecken; Ort; Weiler
pâté Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck Dreck; Fleischpastete; Klacks; Klecks; Klumpen; Matsch; Pastete; Schlamm; Schmutz
salissure Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck
souillure Fleck; Flecken; Klecks Beschmutzung; Dreck; Fleck; Klecks; Schmutz; Schmutzigkeit; Umweltverschmutzung; Umweltverunreinigung
tache Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck Dreck; Entwurf; Fleck; Klacks; Kladde; Klecks; Klumpen; Konzept; Matsch; Rohversion; Schlamm; Schmutz; Sprenkel; Spritzer; Tüpfel
vadrouille Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel Teerpinsel
village Dorf; Flecken; Ort; Weiler
voisinage Dorf; Flecken; Ort; Weiler Nachbarschaft; Umgebung

Synoniemen voor "Flecken":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0763 seconde
Page rendered in 1.0 seconds