Duits
Uitgebreide vertaling voor Blau (Duits) in het Frans
blau:
-
blau
-
blau (betrunken; völlig betrunken; sinnlos betrunken; besoffen; stockbesoffen; stockbetrunken; schwer betrunken)
-
blau (angeheitert; betrunken; benebelt; besoffen; angesäuselt; stock besoffen; stock betrunken; voll; berauscht; duselig; völlig betrunken; besäuselt; schwer betrunken)
pompette; enivré; éméché; un peu ivre; gris; pris de vin-
pompette bijvoeglijk naamwoord
-
enivré bijvoeglijk naamwoord
-
éméché bijvoeglijk naamwoord
-
un peu ivre bijvoeglijk naamwoord
-
gris bijvoeglijk naamwoord
-
pris de vin bijvoeglijk naamwoord
-
-
blau (besoffen; schwerbetrunken; benebelt; stockbesoffen; voll; betrunken; sinnlos betrunken; stockbetrunken; völlig betrunken)
ivre; bourré; complètement ivre; gris; cuite; soûl; ivre mort; complètement bourrée; complètement bourré-
ivre bijvoeglijk naamwoord
-
bourré bijvoeglijk naamwoord
-
complètement ivre bijvoeglijk naamwoord
-
gris bijvoeglijk naamwoord
-
cuite bijvoeglijk naamwoord
-
soûl bijvoeglijk naamwoord
-
ivre mort bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bourrée bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bourré bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor blau:
Synoniemen voor "blau":
Wiktionary: blau
blau
Cross Translation:
adjective
blau
-
umgangssprachlich: betrunken
- blau → soûl
-
eine bunte Farbe, im Spektrum eine relativ kurzwellige Farbe zwischen grün und violett; Grundfarbe vieler Farbmodelle, insbesondere eine der drei Grundfarben des digitalen RGB-Farbraums
- blau → bleu
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blau | → azur | ↔ azure — heraldry: of blue colour on a coat of arms |
• blau | → bleu | ↔ blue — blue-colored |
Computer vertaling door derden: