Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Monat:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Monat (Duits) in het Frans

Monat:

Monat [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Monat
    le mois
    • mois [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Monat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mois Monat

Synoniemen voor "Monat":


Wiktionary: Monat

Monat
noun
  1. ein Maß zur Festlegung einer Zeitspanne; der zwölfte Teil eines Jahr, der nach dem gregorianischer Kalender zwischen 28 und 31 Tagen betragen kann
Monat
noun
  1. Chacune des douze parties de l’année, dont chacune contenir trente ou trente et un jours, excepté la seconde (février), qui est de vingt-huit jours dans les années ordinaires, et de vingt-neuf dans les années bissextiles.

Cross Translation:
FromToVia
Monat mois month — period into which a year is divided
Monat lune; mois moon — month
Monat mois maand — elk van de twaalf met een eigen naam onderscheiden tijdvakken van 28, 30 of 21 dagen waarin een jaar verdeeld wordt