Duits
Uitgebreide vertaling voor kreisen (Duits) in het Frans
kreisen:
-
kreisen
tourner en rond; graviter-
tourner en rond werkwoord
-
graviter werkwoord (gravite, gravites, gravitons, gravitez, gravitent, gravitais, gravitait, gravitions, gravitiez, gravitaient, gravitai, gravitas, gravita, gravitâmes, gravitâtes, gravitèrent, graviterai, graviteras, gravitera, graviterons, graviterez, graviteront)
-
-
kreisen (inUmlaufsein; zirkulieren; umlaufen)
circuler; être en circulation-
circuler werkwoord (circule, circules, circulons, circulez, circulent, circulais, circulait, circulions, circuliez, circulaient, circulai, circulas, circula, circulâmes, circulâtes, circulèrent, circulerai, circuleras, circulera, circulerons, circulerez, circuleront)
-
être en circulation werkwoord
-
Conjugations for kreisen:
Präsens
- kreise
- kreisst
- kreist
- kreisen
- kreist
- kreisen
Imperfekt
- kreiste
- kreistest
- kreiste
- kreisten
- kreistet
- kreisten
Perfekt
- habe gekreist
- hast gekreist
- hat gekreist
- haben gekreist
- habt gekreist
- haben gekreist
1. Konjunktiv [1]
- kreise
- kreisest
- kreise
- kreisen
- kreiset
- kreisen
2. Konjunktiv
- kreiste
- kreistest
- kreiste
- kreisten
- kreistet
- kreisten
Futur 1
- werde kreisen
- wirst kreisen
- wird kreisen
- werden kreisen
- werdet kreisen
- werden kreisen
1. Konjunktiv [2]
- würde kreisen
- würdest kreisen
- würde kreisen
- würden kreisen
- würdet kreisen
- würden kreisen
Diverses
- kreis!
- kreist!
- kreisen Sie!
- gekreist
- kreisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kreisen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| circuler | inUmlaufsein; kreisen; umlaufen; zirkulieren | herumgehen; im Umlauf sein; umgehen; zirkulieren |
| graviter | kreisen | |
| tourner en rond | kreisen | |
| être en circulation | inUmlaufsein; kreisen; umlaufen; zirkulieren |
Synoniemen voor "kreisen":
Wiktionary: kreisen
kreisen
verb