Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Gerät

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Gerät

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Gerät:
  2. geraten:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gerät (Duits) in het Frans

Gerät:

Gerät [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gerät (Maschine)
    la machine; l'appareil
    • machine [la ~] zelfstandig naamwoord
    • appareil [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gerät (Werkzeug; Handwerkzeug)
    l'instrument; l'outils; l'outillage; l'instruments; l'ustensiles; l'outil
  3. Gerät (Apparatur; Apparat)
    l'appareil; le matériel; le dispositif; l'instrument; l'outil
  4. Gerät (Gegenstand; Artikel; Ding; )
    l'article; l'objet; la chose; le truc; la camelote; le produit
    • article [le ~] zelfstandig naamwoord
    • objet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • chose [la ~] zelfstandig naamwoord
    • truc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • camelote [la ~] zelfstandig naamwoord
    • produit [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. Gerät
    l'appareil; périphérique
  6. Gerät (Handy; Mobiltelefon)
    l'appareil; téléphone cellulaire; téléphone mobile

Vertaal Matrix voor Gerät:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appareil Apparat; Apparatur; Gerät; Handy; Maschine; Mobiltelefon Apparat; Apparatur; Gebrauchsgegenstand
article Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Abfassung; Abhandlung; Arbeit; Artikel; Aufsatz; Beitrag; Brocken; Essay; Geschlechtswort; Klausel; Passus; Publikation; Satz; Stückchen; Textabschnitt; Veröffentlichung; Vortrag
camelote Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Abschaum; Ausschuß; Auswurf; Gesindel; Kram; Krempel; Krimskrams; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund; Zeug; wertloses Zeug
chose Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Zeug
dispositif Apparat; Apparatur; Gerät
instrument Apparat; Apparatur; Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Apparat; Apparatur
instruments Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug
machine Gerät; Maschine Apparat; Apparatur; Computer; Maschine
matériel Apparat; Apparatur; Gerät Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Benötigte; Erforderliche; Girlande; Hardware; Material; Verzierung; Zierde
objet Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Apparat; Apparatur; Objekt
outil Apparat; Apparatur; Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Apparat; Apparatur; Tool
outillage Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bedarf; Benötigte; Erforderliche; Girlande; Maschinenwerkzeug; Verzierung; Zierde
outils Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Joch
produit Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Erzeugnis; Fabrikat; Gebilde; Kreation; Kunstobjekt; Kunstwerk; Meisterwerk; Produkt; Schöpfung; Umsatzerlös; Werk
périphérique Ringbahn; Umgehungsstraße
truc Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Apparat; Apparatur; Gimmick; Kniff; Kunstgriff; Kunststück; Trick; Zauberkunststück; Zaubertrick; Zeug
ustensiles Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
périphérique Gerät Peripheriegerät; Zubehör
téléphone cellulaire Gerät; Handy; Mobiltelefon
téléphone mobile Gerät; Handy; Mobiltelefon
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
téléphone mobile Mobiltelefon
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
matériel irdisch; materiell; profan; stofflich; säkular; weltlich
produit fertiggestellt; gemacht; geschaffen; hergestellt; passiert; produziert

Synoniemen voor "Gerät":


Wiktionary: Gerät

Gerät
noun
  1. ein einfaches Werkzeug oder Hilfsmittel; ein unkomplizierter beweglicher Gegenstand, mit dem etwas bewirkt werden kann
Gerät
noun
  1. Objet construit par l’homme
  2. ensemble des objets de toute nature qui sont employés à quelque service public, par opposition à personnel, qui s’entend de toutes les personnes attachées à ce même service. Ensemble des matériaux et des outils nécessaires à une fabrication, une [[concep
verb
  1. équiper pour permettre le travail médical.
Cross Translation:
FromToVia
• Gerät → appareil ↔ appliance — a device in its own right
• Gerät → appareil ↔ device — piece of equipment
• Gerät → poste; appareil; récepteur ↔ set — device for receiving broadcast radio waves; a radio or television
• Gerät → outil ↔ tool — mechanical device intended to make a task easier
• Gerät → appareil ↔ toestel — een werktuig dat uit meer dan één onderdeel bestaat
• Gerät → outils ↔ gereedschap — een mechanisch instrument dat gebruikt wordt om werk te kunnen doen

Gerät vorm van geraten:

geraten werkwoord (gerate, gerätst, gerät, geriet, gerietet, geraten)

  1. geraten (hingeraten; kommen)
    aboutir à; tomber dans; arriver; se retrouver
    • aboutir à werkwoord
    • tomber dans werkwoord
    • arriver werkwoord (arrive, arrives, arrivons, arrivez, )
    • se retrouver werkwoord
  2. geraten (erreichen; kommen; eintreffen; )
    arriver par hasard; se trouver
  3. geraten (fertigbringen; gelingen; bestehen; )
    réussir; être reçu à
    • réussir werkwoord (réussis, réussit, réussissons, réussissez, )
    • être reçu à werkwoord

Conjugations for geraten:

Präsens
  1. gerate
  2. gerätst
  3. gerät
  4. geraten
  5. gerat
  6. geraten
Imperfekt
  1. geriet
  2. gerietst
  3. geriet
  4. gerieten
  5. gerietet
  6. gerieten
Perfekt
  1. bin geraten
  2. bist geraten
  3. ist geraten
  4. sind geraten
  5. seid geraten
  6. sind geraten
1. Konjunktiv [1]
  1. gerate
  2. geratest
  3. gerate
  4. geraten
  5. geratet
  6. geraten
2. Konjunktiv
  1. geriete
  2. gerietest
  3. geriete
  4. gerieten
  5. gerietet
  6. gerieten
Futur 1
  1. werde geraten
  2. wirst geraten
  3. wird geraten
  4. werden geraten
  5. werdet geraten
  6. werden geraten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde geraten
  2. würdest geraten
  3. würde geraten
  4. würden geraten
  5. würdet geraten
  6. würden geraten
Diverses
  1. gerate!
  2. geratet!
  3. geraten Sie!
  5. geraten
  6. geratend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor geraten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arriver Stattfinden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aboutir à geraten; hingeraten; kommen ablaufen; ansteuern; auf etwas hinauslaufen; ausarten; auslaufen; auswirken; enden; erfolgen; erstehen; fließen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; hingelangen; hinkommen; kulminieren; münden; resultieren; sichergeben; vergehen; verstreichen; vorbei gehen; zur Folge haben
arriver geraten; hingeraten; kommen ablaufen; angelangen; ankommen; ankündigen; annoncieren; ansagen; arrivieren; aufhören; aufsteigen; beenden; bewirken; bezwingen; durchsetzen; ein Gefühl kriegen; einlaufen; eintreffen; enden; erscheinen; fertigbringen; geschehen; heraneilen; herüberwehen; hinkommen; hinkriegen; hinüberwehen; kundgeben; melden; passieren; schaffen; schnell kommen; sich ereignen; steigen; unterwerfen; vergehen; verstreichen; vollbringen; vollführen; vorbei gehen; vorbeiziehen; zähmen
arriver par hasard angelangen; aufschlagen; eintreffen; erreichen; geraten; hingeraten; kommen
réussir ankommen; bestehen; durchsetzen; fertigbringen; gelingen; geraten; glücken; hinkommen; schicken; schmeißen; zurechtkommen Erfolg haben; ablaufen; beenden; bewirken; bis Hochkonjunktur kommen; blühen; durchsetzen; einseifen; erfolgreich sein; erledigen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; florieren; gedeihen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; vergehen; verstreichen; vollbringen; vollenden; vollführen; vorbei gehen; zuendespielen; zustandebringen
se retrouver geraten; hingeraten; kommen ablaufen; an Land gehen; anlegen; enden; herabsteigen; hingelangen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen; zurechtkommen
se trouver angelangen; aufschlagen; eintreffen; erreichen; geraten; hingeraten; kommen abschweifen; ankommen; aufkommen; aushängen; auskommen; ausschauen; ausschweifen; aussehen; ausspielen; eingestehen; ergehen; irgendwo verkehren; münden; scheinen; schlüpfen; sich befinden; sich ergeben
tomber dans geraten; hingeraten; kommen ablaufen; enden; hingelangen; hinkommen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen
être reçu à ankommen; bestehen; durchsetzen; fertigbringen; gelingen; geraten; glücken; hinkommen; schicken; schmeißen; zurechtkommen

Wiktionary: geraten

geraten
verb
  1. -
geraten

Verwante vertalingen van Gerät







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0728 seconde
Page rendered in 1.0 seconds