Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Trost

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Trost

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Trost:
- soulagement; consolation; réconfort; confort
Wiktionary:
- Trost → consolation, baume, réconfort
- Trost → consoler, consolation, réconfort

Duits

Uitgebreide vertaling voor Trost (Duits) in het Frans

Trost:

Trost [der ~] zelfstandig naamwoord

der Trost (Vertröstung; Tröstung)
le soulagement; la consolation; le réconfort
- soulagement [le ~] zelfstandig naamwoord
- consolation [la ~] zelfstandig naamwoord
- réconfort [le ~] zelfstandig naamwoord
der Trost (Erleichterung)
le confort
- confort [le ~] zelfstandig naamwoord
der Trost (Erleichterung; aushilfe; Linderung)
le soulagement
- soulagement [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Trost:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
confort	Erleichterung; Trost	Behaglichkeit; Bequemlichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität; Komfort
consolation	Trost; Tröstung; Vertröstung	Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch
réconfort	Trost; Tröstung; Vertröstung	Anfeuern; Anregen; Anspornen; Anspornung; Antreiben; Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch
soulagement	Erleichterung; Linderung; Trost; Tröstung; Vertröstung; aushilfe	Abhilfe; Absetzung; Aufhellung; Aufklärung; Aufnahme; Aufwartung; Aushilfe; Ausschüttung; Ausspannung; Beruhigung; Enthebung; Entladung; Entspannung; Erleichterung; Linderung; Milderung; Mäßigung; Stuhlgang

Synoniemen voor "Trost":

Tröstung; Zuspruch; Aktion; Handlung; Operation; Tat

Wiktionary: Trost

Trost

noun

eine Handlung, Geste oder Gegebenheit, die zur Linderung von psychischen oder physischen Schmerzen beiträgt
- Trost → consolation; baume

Trost

noun

substance résineuse et odorante qui couler de certains végétaux et qu’on emploie souvent en médecine.
- baume → Balsam; Heilsalbe; Trost
soulagement donné à l’affliction, à la douleur, au déplaisir de quelqu’un.
- consolation → Trost
Ce qui réconforte.
- réconfort → Trost

Cross Translation:

From	To	Via
• Trost	→ consoler; consolation	↔ consolation — act of consoling
• Trost	→ consolation; réconfort	↔ solace — consolation
• Trost	→ consolation; réconfort	↔ solace — source of comfort
• Trost	→ consolation	↔ troost — steun bij verdriet of pijn