Duits
Uitgebreide vertaling voor Präsens (Duits) in het Frans
Präsens:
Synoniemen voor "Präsens":
Wiktionary: Präsens
Präsens
Cross Translation:
noun
-
Verbform im Präsens [1]
- Präsens → présent
-
Linguistik: Zeitform, die, aus Sicht des Sprechers, ein Geschehen als gegenwärtig bezeichnet
- Präsens → présent
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Präsens | → présent | ↔ tegenwoordige tijd — taalkunde|nld de aanduiding dat het huidige moment bedoeld wordt |
| • Präsens | → présent | ↔ present tense — form of language |
Frans
Uitgebreide vertaling voor Präsens (Frans) in het Duits
Präsens: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- pré: Wiese; Weide; Grasland
- sens: Kurs; Richtung; Sinn; Bedeutung; Inhalt; Annehmen; Organ; Gefühl; Tendenz; Tragweite; Sentiment; Wichigkeit; Ausmaß; Größe; Ausdehnung; Format; Abmessung; Dimension; Wert; Gewicht; Wichtigkeit; Tenor
- sensé: vernünftig; gescheit; geschickt; sachverständig; einsichtsvoll; sinnvoll; zweckmäßig; sinnreich; toll; fabelhaft; großartig; genial