Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. erbeuten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor erbeuten (Duits) in het Frans

erbeuten:

erbeuten werkwoord

  1. erbeuten (verpflegen; ernähren; speisen; füttern)
    briguer; poursuivre; rechercher; courir
    • briguer werkwoord (brigue, brigues, briguons, briguez, )
    • poursuivre werkwoord (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, )
    • rechercher werkwoord (recherche, recherches, recherchons, recherchez, )
    • courir werkwoord (cours, court, courons, courez, )

Vertaal Matrix voor erbeuten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
briguer erbeuten; ernähren; füttern; speisen; verpflegen
courir erbeuten; ernähren; füttern; speisen; verpflegen aufjagen; auftreiben; eilen; ein Rennen fahren; einRennenfahren; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen
poursuivre erbeuten; ernähren; füttern; speisen; verpflegen annehmen; anstreben; beabsichtigen; bezwecken; das Urteil sprechen; der Meinung sein; durchfahren; durchgehen; durchlaufen; durchmachen; erfolgen; erstreben; folgen; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortziehen; gleichzeitig machen; hinterherkommen; kontinuieren; nachfolgen; nachkommen; nachsetzen; verfolgen; verurteilen; weiterarbeiten; weitergehen; weiterlaufen; weitermachen
rechercher erbeuten; ernähren; füttern; speisen; verpflegen Suchen; absuchen; abtasten; auf der Suchen sein nach; ausforschen; browsen; durchsuchen; erforschen; erproben; forschen; kontrollieren; nachforschen; nachprüfen; nachspüren; prüfen; suchen; testen; untersuchen; überprüfen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
rechercher suchen

Synoniemen voor "erbeuten":


Wiktionary: erbeuten

erbeuten
verb
  1. Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable.
  2. s’emparer d’un être vivant ou d’une chose.
  3. Arrêter, retenir par voie de saisie.