Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Kasten

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Kasten

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Kasten:
  2. käsen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kasten (Duits) in het Frans

Kasten:

Kasten [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kasten (UmhÜllung; Hülse; Gehäuse; )
    l'empaquetage; la boîte; l'emballage; le carton; l'enveloppe
  2. der Kasten (Verschlag; Box; Gehäuse; )
    le box; la boîte; la cage; le poulailler; le carton; le boîtier; le débarras; la niche; le taudis; la volière
    • box [le ~] zelfstandig naamwoord
    • boîte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cage [la ~] zelfstandig naamwoord
    • poulailler [le ~] zelfstandig naamwoord
    • carton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • boîtier [le ~] zelfstandig naamwoord
    • débarras [le ~] zelfstandig naamwoord
    • niche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • taudis [le ~] zelfstandig naamwoord
    • volière [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kasten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
box Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Gestüt; Pferdestall
boîte Abteil; Aufmachung; Box; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Liderung; Loch; Packung; Schachtel; Schuppen; Spreu; UmhÜllung; Verpackung; Verschlag Behälter; Büchse; Dose; Kiste; Konserve; Kästchen; Packung; Paket; Postpaket; Päckchen; Strafanstalt; Strafvollzugsanstalt; Verpackung; Vorratsdose; kleine Paket
boîtier Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag
cage Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Hütte; Käfig; Nistkasten; Stall; Verschlag; Vogelbauer; Vogelhaus; Vogelkäfig
carton Abteil; Aufmachung; Box; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Liderung; Loch; Packung; Schachtel; Schuppen; Spreu; UmhÜllung; Verpackung; Verschlag Aufbewahungskarton; Bierfilz; Büchse; Dose; Gefäß; Karton; Packung; Paket; Pappdeckel; Pappe; Pappschachtel; Postpaket; Päckchen; Schachtel; Verpackung; kleine Paket
débarras Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Abstellkammer; Abstellraum; Rumpelkammer; Schuppen; Ställe; Verschläge
emballage Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung Aufbewahungskarton; Bund; Büchse; Bündel; Dose; Einwickelpapier; Gefäß; Karton; Packung; Paket; Postpaket; Päckchen; Schachtel; Verpacken; Verpackung; kleine Paket
empaquetage Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung Bund; Bündel; Packung; Paket; Postpaket; Päckchen; Verpackung; kleine Paket
enveloppe Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung Briefkuvert; Briefumschlag; Buchumschlag; Einband; Einschlag; Kuvert; Muschel; Packung; Schutzumschlag; Umschlag; Verpackung
niche Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Abstellkammer; Abstellraum; Aushöhlung; Bubenstreich; Flausen; Gewächshäuser; Hohlraum; Hohlräume; Hundehütte; Höhle; Höhle im mauer; Höhlung; Hütte; Kasse; Mauernische; Nische; Schelmerei; Scherz; Schuppen; Schäkerei; Spalte; Spaß; Spaßen; Spitzbüberei; Späßchen; Stall; Streich; Ulk; Verschlag
poulailler Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Hühnerstall
taudis Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Abstellkammer; Abstellraum; Armenviertel; Baracke; Barackenviertel; Box; Bruchbude; Bude; Elendviertel; Hütte; Ruine; Schuppen; Slum; Trümmerhaufen
volière Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Käfig; Verschlag; Vogelbauer; Vogelhaus; Vogelkäfig; Volière

Synoniemen voor "Kasten":


Wiktionary: Kasten

Kasten
noun
  1. offener Behälter zum Transport von Flaschen
  2. verschließbarer, quaderförmiger Behälter (norddeutsch)
Kasten
noun
  1. Auge destinée à divers usages.
  2. Objet rigide et creux ayant la capacité de se fermer
  3. Contenant parallélépipédique
  4. meuble en forme de caisse, en bois ou en métal, propre à enfermer diverses choses.
Cross Translation:
FromToVia
• Kasten → boîte ↔ box — cuboid container
• Kasten → écrin ↔ case — piece of luggage that can be used to transport an apparatus
• Kasten → chaland; péniche ↔ aak — lang vaartuig met een platte bodem en een brede boeg

Kasten vorm van käsen:

käsen werkwoord (käse, käst, käste, kästet, gekäst)

  1. käsen
    faire du fromage; se cailler; se solidifier; se coaguler
  2. käsen (steif werden; verdicken; gerinnen)
    épaissir; raffermir; empeser
    • épaissir werkwoord (épaissis, épaissit, épaississons, épaississez, )
    • raffermir werkwoord (raffermis, raffermit, raffermissons, raffermissez, )
    • empeser werkwoord (empèse, empèses, empesons, empesez, )

Conjugations for käsen:

Präsens
  1. käse
  2. käst
  3. käst
  4. käsen
  5. käst
  6. käsen
Imperfekt
  1. käste
  2. kästest
  3. käste
  4. kästen
  5. kästet
  6. kästen
Perfekt
  1. habe gekäst
  2. hast gekäst
  3. hat gekäst
  4. haben gekäst
  5. habt gekäst
  6. haben gekäst
1. Konjunktiv [1]
  1. käse
  2. käsest
  3. käse
  4. käsen
  5. käset
  6. käsen
2. Konjunktiv
  1. käste
  2. kästest
  3. käste
  4. kästen
  5. kästet
  6. kästen
Futur 1
  1. werde käsen
  2. wirst käsen
  3. wird käsen
  4. werden käsen
  5. werdet käsen
  6. werden käsen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde käsen
  2. würdest käsen
  3. würde käsen
  4. würden käsen
  5. würdet käsen
  6. würden käsen
Diverses
  1. käse!
  2. käst!
  3. käsen Sie!
  5. gekäst
  6. käsend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor käsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
empeser gerinnen; käsen; steif werden; verdicken
faire du fromage käsen
raffermir gerinnen; käsen; steif werden; verdicken bekräftigen; bestärken; konsolidieren; verschärfen; verstärken
se cailler käsen aneinanderklumpen; klumpen; verklumpen; zusammenklumpen
se coaguler käsen klumpen; steif werden
se solidifier käsen klumpen; steif werden
épaissir gerinnen; käsen; steif werden; verdicken eindicken; einkochen; verdicken







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0605 seconde
Page rendered in 1.0 seconds