Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Bewaffnung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bewaffnung (Duits) in het Frans

Bewaffnung:

Bewaffnung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bewaffnung (Aufrüstung)
    le feraillage; l'armement; l'armature; l'équipement
  2. die Bewaffnung
    l'armement

Vertaal Matrix voor Bewaffnung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armature Aufrüstung; Bewaffnung Anker; Teig
armement Aufrüstung; Bewaffnung Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Girlande; Kriegsgerät; Verzierung; Zierde
feraillage Aufrüstung; Bewaffnung
équipement Aufrüstung; Bewaffnung Arbeitsgerät; Ausrüstung; Ausrüstungsstück; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Ausstattungsstück; Bekleidung; Bildschnitt; Girlande; Kleider; Kleidung; Schnitt; Verzierung; Zeug; Zierde

Synoniemen voor "Bewaffnung":


Wiktionary: Bewaffnung

Bewaffnung
noun
  1. action d’armer, de préparer en vue de la guerre.

Cross Translation:
FromToVia
Bewaffnung arme arm — weapon
Bewaffnung armement; arsenal weaponry — weapons collectively
Bewaffnung armement bewapening — het verschaffen van wapens aan iemand

Computer vertaling door derden: