Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Haushalt

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Haushalt

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Haushalt:
- budget
Wiktionary:
- Haushalt → ménage, budget
- Haushalt → budget, ménage, foyer

Duits

Uitgebreide vertaling voor Haushalt (Duits) in het Frans

Haushalt:

Haushalt [der ~] zelfstandig naamwoord

der Haushalt (Budget; Etat)
le budget
- budget [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Haushalt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
budget	Budget; Etat; Haushalt	Budget; Haushaltsplan

Synoniemen voor "Haushalt":

Budget; Etat; Finanzplan; Haushaltsplan; Topf

Wiktionary: Haushalt

Haushalt

noun

Personengruppe, die zu [1a] gehört
- Haushalt → ménage
Arbeit, die beim Zusammenleben von [1a] anfällt. Kurzform von Haushaltsarbeit
- Haushalt → ménage
Einnahmen und Ausgaben von
- Haushalt → budget

Haushalt

noun

Gouvernement domestique.
- ménage → Haushalt; Hauswirtschaft
Ensemble des personnes dont une famille est composée.
- ménage → Hausstand; Hauswirtschaft; Haushalt
Association d’un homme et d’une femme mariés ensemble.
- ménage → Haushalt; Hausstand

Cross Translation:

From	To	Via
• Haushalt	→ budget	↔ budget — amount of money or resources
• Haushalt	→ budget	↔ budget — itemized summary of intended expenditure
• Haushalt	→ ménage; foyer	↔ household — those living in the same residence
• Haushalt	→ budget	↔ begroting — raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Haushalt