Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Feigling:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Feigling (Duits) in het Frans

Feigling:

Feigling [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Feigling (Angsthase)
    le couard; le lâche; le poltron; le pleutre; le bleu
    • couard [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lâche [le ~] zelfstandig naamwoord
    • poltron [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pleutre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bleu [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Feigling (Angsthase; Hasenfuß)
    la timoré; le paniquard; le poltron

Vertaal Matrix voor Feigling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleu Angsthase; Feigling Arbeitsanzug; Grünling; Neuankömmling; Neuling; Overall; Quetschung; Quetschwunde; Student im ersten Semester
couard Angsthase; Feigling
lâche Angsthase; Feigling
paniquard Angsthase; Feigling; Hasenfuß
pleutre Angsthase; Feigling
poltron Angsthase; Feigling; Hasenfuß
timoré Angsthase; Feigling; Hasenfuß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleu blau
lâche abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; matt; mismutig; mißlich; nicht edelmütig; nicht großherzig; schlacksig; schlaff; schlapp; schwach; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; trostlos; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig
timoré Angst haben; befangen; eingeschüchtert; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft; ängstlich

Synoniemen voor "Feigling":


Wiktionary: Feigling

Feigling
noun
  1. furchtsame, ängstliche, risikoscheue Person
Feigling
noun
  1. (familier, fr) insulte ou péjoratif pour désigner quelqu’un qui se dégonfle, qui n'ose pas faire ce qu'il avait pourtant décidé ou promis.

Cross Translation:
FromToVia
Feigling poltron; poule mouillée chicken — coward
Feigling couarde; couard; poltron; froussard; poltronne; froussarde coward — a person who lacks courage
Feigling poule mouillée weakling — person of weak character
Feigling lâche lafaard — iemand die door zijn angst wegvlucht uit gevaarlijke situaties.