Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Woche

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Woche

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Woche:
- semaine
Wiktionary:
- Woche → semaine
- Woche → semaine

Duits

Uitgebreide vertaling voor Woche (Duits) in het Frans

Woche:

Woche [die ~] zelfstandig naamwoord

die Woche
la semaine
- semaine [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Woche:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
semaine	Woche

Synoniemen voor "Woche":

sieben Tage; Abstand; Intervall; Dauer; Frist; Periode; Phase; Spanne; Weile; Zeit; Zeitabschnitt; Zeitabstand; Zeitdauer; Zeitdifferenz; Zeitintervall; Zeitlang; Zeitraum; Zeitspanne

Wiktionary: Woche

Woche

noun

7-tägiges Zeitmaß
- Woche → semaine

Woche

noun

séquence constituée des sept jours : lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi et dimanche.
- semaine → Woche

Cross Translation:

From	To	Via
• Woche	→ semaine	↔ week — tijdseenheid van 7 dagen
• Woche	→ semaine	↔ week — period of seven days

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Woche

jede Woche