Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Domizil:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Domizil (Duits) in het Frans

Domizil:

Domizil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Domizil (Wohnsitz)
    le domicile

Vertaal Matrix voor Domizil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
domicile Domizil; Wohnsitz Akkommodation; Bleibe; Heim; Logis; Obdach; Quartier; Sitz; Unterkommen; Unterkunft; Wohnort; Wohnplatz; Wohnraumbeschaffung; Wohnsitz; Wohnung; Zuhause

Synoniemen voor "Domizil":


Wiktionary: Domizil

Domizil
noun
  1. Wohnsitz
Domizil
noun
  1. Lieu où on habite et où on dort ordinairement (1)
  2. Local d'habitation.

Cross Translation:
FromToVia
Domizil domicile domicile — home or residence