Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
Avis:
-
Wiktionary:
Avis → renseignement
-
Wiktionary:
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
avis:
- Ratschlag; Rat; Beraten; Raten; Meinung; Standpunkt; Überzeugung; Ansicht; Glaube; Entscheidung; Urteil; Anschauungsweise; Auffassung; Absicht; Vorstellung; Anschauung; Denkweise; Eindruck; Wertung; Nachricht; Neuigkeit; Meldung; Mahnung; Ermahnung; Sicht; Gesichtspunkt; Erkenntnis; Idee; Einfall; Gedanke; Eindrücke; Begriff; Einfälle; Erkennen; Erkennung; Blickpunkt; Eingebung; Mitteilung; Erwähnung; Bericht; Botschaft; Verzeichnung; Ansprache; Verlautbarung; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Ansichtsweise; Ankündigung; Benachrichtigung; Information; Verkündigung; Kundgebung; Meinungsäußerung; Stellungnahme; Mitteilungen; Kenntnisnahme; Gesinnung; schriftliche Aufforderung; Schreiben; Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Zeichen; Signal; Fingerzeig; Wink
-
avisé:
- kundig; fähig; fachmännisch; geschickt; klug; sachverständig; schlau; scharfsinnig; gescheit; geübt; geistreich; tüchtig; gewandt; geschult; handlich; aufgeweckt; gekonnt; behende; ausgelernt; scharfsichtig; gewieft; pfiffig; gerissen; gestanden; routiniert; abgehärtet; schlagfertig; spitzfindig; gewichst; flott; ausgekocht; dreist; glatt; clever; verschmitzt; durchtrieben; ausgeschlafen; helle; flink; schneidig
-
Wiktionary:
- avis → Ansicht, Meinung, Bekanntmachung, Mitteilung, Benachrichtigung, Bescheid, Rat, Ratschlag, Auffassung, Intention, Befinden
- avis → Meinung, Ansicht, Anschauung, Punkt, Standpunkt
- avisé → klug, gewieft
- avisé → scharfsinnig, listig, gerissen
Frans
Uitgebreide vertaling voor Avis (Frans) in het Duits
avis:
-
l'avis (conseil)
-
l'avis (opinion; conviction)
die Meinung; der Standpunkt; die Überzeugung; die Ansicht; der Glaube; die Entscheidung; Urteil; die Anschauungsweise; die Auffassung; die Absicht; die Vorstellung; die Anschauung; die Denkweise; der Eindruck; die Wertung -
l'avis (actualité; nouvelle; annonce)
-
l'avis (exhortation; sommation; avertissement; prière instante)
-
l'avis (façon de voir; point de vue; vision; perspective; opinion; optique; idée)
die Sicht; die Vorstellung; die Auffassung; die Meinung; der Gesichtspunkt; die Erkenntnis; die Anschauungsweise; der Eindruck; die Ansicht; die Idee; der Einfall; der Gedanke; der Standpunkt; die Eindrücke; die Denkweise; der Begriff; die Einfälle; Erkennen; die Erkennung; der Blickpunkt; die Eingebung -
l'avis (communication; message; mention; annonce; notice; appel; envoi; renvoi; information; publication; nouvelle)
die Mitteilung; die Meldung; die Erwähnung; Bericht; die Botschaft; die Verzeichnung; die Ansprache; die Verlautbarung; die Bekanntgabe; die Bekanntmachung -
l'avis (façon de penser; point de vue; conception; prise de position; opinion; perspective; pensée; interprétation; concept; doctrine; idée; notion; optique; mentalité; réflexion; intention; conviction; vision; exposé; position)
-
l'avis (nouvelle; message; annonce; communication; mention; faire-part)
-
l'avis (mise au courant; avertissement; renseignement; communication; appel; faire-part)
-
l'avis (communication)
-
l'avis (opinion; jugement; conception; sentence)
-
l'avis (prise de position; position; attitude; point de vue; opinion; optique; opinions)
die Stellungnahme -
l'avis (faire-parts; annonces)
die Mitteilungen -
l'avis (communication; faire-part)
die Kenntnisnahme -
l'avis (conviction; opinion; conception)
die Überzeugung; die Auffassung; die Ansicht; die Gesinnung; der Standpunkt; die Anschauung; die Denkweise -
l'avis (notification; dénonciation; déclaration; convocation; sommation; exploit d'huissier)
-
l'avis (appel; convocation; notification; communication; faire-part; citation)
-
l'avis (signe; signal; avertissement; indice; signe de tête)
-
l'avis (exploit d'huissier; notification; sommation; convocation)
Vertaal Matrix voor avis:
Synoniemen voor "avis":
Wiktionary: avis
avis
Cross Translation:
noun
avis
-
Ce que l’on pense et aussi ce que l’on en dit, opinion.
-
Communication publique, avertissement, annonce.
- avis → Bekanntmachung; Mitteilung; Benachrichtigung; Bescheid
-
Conseil, délibération.
-
(Droit) Opinion ou suffrage de chaque juge lors du jugement d’une affaire.
- avis → Auffassung; Ansicht
-
Opinion du Conseil d’état en interprétation d’une ordonnance, d’un règlement ou d’une loi.
- avis → Auffassung
noun
-
Nachricht über etwas, Weitergabe einer Information
-
die Absicht, etwas zu tun
-
Auskunft, Information
-
gehoben: Dafürhalten, Ermessen, Meinung
-
Meinung, Ansicht
-
Art und Weise, wie man etwas versteht
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• avis | → Meinung; Ansicht; Anschauung | ↔ opinion — thought a person has formed about a topic |
• avis | → Punkt; Standpunkt | ↔ point — opinion which adds to the discussion |
avisé:
-
avisé (ingénieuse; brillant; astucieux; ingénieux; averti; agile; habile; avec astuce; habilement; ingénieusement; astucieusement)
kundig; fähig; fachmännisch; geschickt; klug; sachverständig; schlau; scharfsinnig; gescheit; geübt; geistreich; tüchtig; gewandt; geschult; handlich; aufgeweckt; gekonnt; behende; ausgelernt; scharfsichtig-
kundig bijvoeglijk naamwoord
-
fähig bijvoeglijk naamwoord
-
fachmännisch bijvoeglijk naamwoord
-
geschickt bijvoeglijk naamwoord
-
klug bijvoeglijk naamwoord
-
sachverständig bijvoeglijk naamwoord
-
schlau bijvoeglijk naamwoord
-
scharfsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
gescheit bijvoeglijk naamwoord
-
geübt bijvoeglijk naamwoord
-
geistreich bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
gewandt bijvoeglijk naamwoord
-
geschult bijvoeglijk naamwoord
-
handlich bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
-
gekonnt bijvoeglijk naamwoord
-
behende bijvoeglijk naamwoord
-
ausgelernt bijvoeglijk naamwoord
-
scharfsichtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
avisé (malin; intelligent; futé; éveillé; dégourdi; astucieusement; débrouillard; rusé; astucieux; prompt; roublard)
-
avisé (rodé)
gestanden; routiniert; abgehärtet-
gestanden bijvoeglijk naamwoord
-
routiniert bijvoeglijk naamwoord
-
abgehärtet bijvoeglijk naamwoord
-
-
avisé (au fait; prompt à la riposte; vif; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; fin; alerte; rusé; astucieux; prompt; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement)
schlagfertig; pfiffig; spitzfindig; gewichst; scharfsinnig; schlau; geschickt; flott; aufgeweckt; ausgekocht; gescheit; gerissen; dreist; behende; klug; glatt; gewandt; clever; verschmitzt; durchtrieben; ausgeschlafen; helle; geübt; flink; schneidig-
schlagfertig bijvoeglijk naamwoord
-
pfiffig bijvoeglijk naamwoord
-
spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
-
gewichst bijvoeglijk naamwoord
-
scharfsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
schlau bijvoeglijk naamwoord
-
geschickt bijvoeglijk naamwoord
-
flott bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
-
ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
-
gescheit bijvoeglijk naamwoord
-
gerissen bijvoeglijk naamwoord
-
dreist bijvoeglijk naamwoord
-
behende bijvoeglijk naamwoord
-
klug bijvoeglijk naamwoord
-
glatt bijvoeglijk naamwoord
-
gewandt bijvoeglijk naamwoord
-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
verschmitzt bijvoeglijk naamwoord
-
durchtrieben bijvoeglijk naamwoord
-
ausgeschlafen bijvoeglijk naamwoord
-
helle bijvoeglijk naamwoord
-
geübt bijvoeglijk naamwoord
-
flink bijvoeglijk naamwoord
-
schneidig bijvoeglijk naamwoord
-