Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
- zwitschern:
- Zwitschern:
-
Wiktionary:
- zwitschern → zinzinuler, gazouiller, pépier
- zwitschern → gazouiller
- Zwitschern → gazouillis, pépiement
Duits
Uitgebreide vertaling voor zwitschern (Duits) in het Frans
zwitschern:
-
zwitschern (trällern)
ramager; gazouiller-
ramager werkwoord (ramage, ramages, ramageons, ramagez, ramagent, ramageais, ramageait, ramagions, ramagiez, ramageaient, ramageai, ramageas, ramagea, ramageâmes, ramageâtes, ramagèrent, ramagerai, ramageras, ramagera, ramagerons, ramagerez, ramageront)
-
gazouiller werkwoord (gazouille, gazouilles, gazouillons, gazouillez, gazouillent, gazouillais, gazouillait, gazouillions, gazouilliez, gazouillaient, gazouillai, gazouillas, gazouilla, gazouillâmes, gazouillâtes, gazouillèrent, gazouillerai, gazouilleras, gazouillera, gazouillerons, gazouillerez, gazouilleront)
-
-
zwitschern (zirpen; trällern)
ramager; babiller; gazouiller; chanter joyeusement-
ramager werkwoord (ramage, ramages, ramageons, ramagez, ramagent, ramageais, ramageait, ramagions, ramagiez, ramageaient, ramageai, ramageas, ramagea, ramageâmes, ramageâtes, ramagèrent, ramagerai, ramageras, ramagera, ramagerons, ramagerez, ramageront)
-
babiller werkwoord (babille, babilles, babillons, babillez, babillent, babillais, babillait, babillions, babilliez, babillaient, babillai, babillas, babilla, babillâmes, babillâtes, babillèrent, babillerai, babilleras, babillera, babillerons, babillerez, babilleront)
-
gazouiller werkwoord (gazouille, gazouilles, gazouillons, gazouillez, gazouillent, gazouillais, gazouillait, gazouillions, gazouilliez, gazouillaient, gazouillai, gazouillas, gazouilla, gazouillâmes, gazouillâtes, gazouillèrent, gazouillerai, gazouilleras, gazouillera, gazouillerons, gazouillerez, gazouilleront)
-
chanter joyeusement werkwoord
-
Conjugations for zwitschern:
Präsens
- zwitschere
- zwitscherst
- zwitschert
- zwitscheren
- zwitschert
- zwitscheren
Imperfekt
- zwitscherte
- zwitschertest
- zwitscherte
- zwitscherten
- zwitschertet
- zwitscherten
Perfekt
- habe gezwitschert
- hast gezwitschert
- hat gezwitschert
- haben gezwitschert
- habt gezwitschert
- haben gezwitschert
1. Konjunktiv [1]
- zwitschere
- zwitscherest
- zwitschere
- zwitscheren
- zwitscheret
- zwitscheren
2. Konjunktiv
- zwitscherte
- zwitschertest
- zwitscherte
- zwitscherten
- zwitschertet
- zwitscherten
Futur 1
- werde zwitschern
- wirst zwitschern
- wird zwitschern
- werden zwitschern
- werdet zwitschern
- werden zwitschern
1. Konjunktiv [2]
- würde zwitschern
- würdest zwitschern
- würde zwitschern
- würden zwitschern
- würdet zwitschern
- würden zwitschern
Diverses
- zwitscher!
- zwitschert!
- zwitscheren Sie!
- gezwitschert
- zwitschernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor zwitschern:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
babiller | trällern; zirpen; zwitschern | |
chanter joyeusement | trällern; zirpen; zwitschern | |
gazouiller | trällern; zirpen; zwitschern | brabbeln; faseln; flüstern; glucksen; heraussprudeln; klingen; knistern; lispeln; läuten; rascheln; raunen; tuscheln; zischeln |
ramager | trällern; zirpen; zwitschern |
Synoniemen voor "zwitschern":
Wiktionary: zwitschern
zwitschern
Cross Translation:
verb
zwitschern
-
eine Reihe aufeinander folgender Töne von sich geben (meist im Zusammenhang mit Vogel)
- zwitschern → zinzinuler
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwitschern | → gazouiller | ↔ chirp — birds |
Zwitschern:
-
Zwitschern (Trillern; Gezwitscher)
Vertaal Matrix voor Zwitschern:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gazouillement | Gezwitscher; Trillern; Zwitschern |
Synoniemen voor "Zwitschern":
Wiktionary: Zwitschern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Zwitschern | → gazouillis; pépiement | ↔ tweet — sound |
Computer vertaling door derden: