Duits

Uitgebreide vertaling voor verschleiern (Duits) in het Frans

verschleiern:

verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)

  1. verschleiern (kamouflieren; tarnen)
    cacher; déguiser; voiler; camoufler
    • cacher werkwoord (cache, caches, cachons, cachez, )
    • déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • voiler werkwoord (voile, voiles, voilons, voilez, )
    • camoufler werkwoord (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, )
  2. verschleiern (verhüllen; kamouflieren; hüllen; einhüllen)
    couvrir; cacher; voiler; déguiser; envelopper; dissimuler; masquer; camoufler; couvrir de; envelopper de; se revêtir de; se draper dans
    • couvrir werkwoord (couvre, couvres, couvrons, couvrez, )
    • cacher werkwoord (cache, caches, cachons, cachez, )
    • voiler werkwoord (voile, voiles, voilons, voilez, )
    • déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • envelopper werkwoord (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, )
    • dissimuler werkwoord (dissimule, dissimules, dissimulons, dissimulez, )
    • masquer werkwoord (masque, masques, masquons, masquez, )
    • camoufler werkwoord (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, )
    • couvrir de werkwoord
    • envelopper de werkwoord
    • se revêtir de werkwoord
    • se draper dans werkwoord
  3. verschleiern (verbergen; verstecken; kamouflieren; )
    cacher; camoufler; déguiser; mettre en sûreté; abriter; dissimuler; détenir; omettre; receler; retenir; voiler; farder; celer; se taire de quelque chose
    • cacher werkwoord (cache, caches, cachons, cachez, )
    • camoufler werkwoord (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, )
    • déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • mettre en sûreté werkwoord
    • abriter werkwoord (abrite, abrites, abritons, abritez, )
    • dissimuler werkwoord (dissimule, dissimules, dissimulons, dissimulez, )
    • détenir werkwoord (détiens, détient, détenons, détenez, )
    • omettre werkwoord (omets, omet, omettons, omettez, )
    • receler werkwoord (recèle, recèles, recelons, recelez, )
    • retenir werkwoord (retiens, retient, retenons, retenez, )
    • voiler werkwoord (voile, voiles, voilons, voilez, )
    • farder werkwoord (farde, fardes, fardons, fardez, )
    • celer werkwoord (cèle, cèles, celons, celez, )
  4. verschleiern (bagatellisieren; beschönigen)
    pallier; minimiser; excuser
    • pallier werkwoord (pallie, pallies, pallions, palliez, )
    • minimiser werkwoord (minimise, minimises, minimisons, minimisez, )
    • excuser werkwoord (excuse, excuses, excusons, excusez, )
  5. verschleiern (vertuschen; verhehlen)
    fleurir; pallier; dissimuler; déguiser; voiler; farder; colorer
    • fleurir werkwoord (fleuris, fleurit, fleurissons, fleurissez, )
    • pallier werkwoord (pallie, pallies, pallions, palliez, )
    • dissimuler werkwoord (dissimule, dissimules, dissimulons, dissimulez, )
    • déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • voiler werkwoord (voile, voiles, voilons, voilez, )
    • farder werkwoord (farde, fardes, fardons, fardez, )
    • colorer werkwoord (colore, colores, colorons, colorez, )

Conjugations for verschleiern:

Präsens
  1. verschleiere
  2. verschleierst
  3. verschleiert
  4. verschleieren
  5. verschleiert
  6. verschleieren
Imperfekt
  1. verschleierte
  2. verschleiertest
  3. verschleierte
  4. verschleierten
  5. verschleiertet
  6. verschleierten
Perfekt
  1. habe verschleiert
  2. hast verschleiert
  3. hat verschleiert
  4. haben verschleiert
  5. habt verschleiert
  6. haben verschleiert
1. Konjunktiv [1]
  1. verschleiere
  2. verschleierest
  3. verschleiere
  4. verschleieren
  5. verschleieret
  6. verschleieren
2. Konjunktiv
  1. verschleierte
  2. verschleiertest
  3. verschleierte
  4. verschleierten
  5. verschleiertet
  6. verschleierten
Futur 1
  1. werde verschleiern
  2. wirst verschleiern
  3. wird verschleiern
  4. werden verschleiern
  5. werdet verschleiern
  6. werden verschleiern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verschleiern
  2. würdest verschleiern
  3. würde verschleiern
  4. würden verschleiern
  5. würdet verschleiern
  6. würden verschleiern
Diverses
  1. verschleier!
  2. verschleiert!
  3. verschleieren Sie!
  4. verschleiert
  5. verschleiernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verschleiern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colorer Anstreichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abriter abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten Schutz bieten; Unterkunft geben; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; begrenzen; behüten; beschützen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; kamouflieren; schützen; sichern; sicherstellen; umzäunen; verbergen; verstecken; wahren
cacher abschirmen; einhüllen; hinterziehen; hüllen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verhüllen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten Gefühle verdrängen; Schutz bieten; abschirmen; bewahren; entthronen; erhalten; hegen; hüten; jemanden vom Platz verdrängen; kamouflieren; schützen; sichern; sicherstellen; verbergen; verdrängen; verheimlichen; verschweigen; verstecken; wahren; wegdrängen; wegstecken; zurückhalten
camoufler abschirmen; einhüllen; hinterziehen; hüllen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verhüllen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten kamouflieren; tarnen; umkleiden; verbergen; verkleiden; vermummen; verstecken
celer abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten verbergen; verheimlichen; verschweigen; verstecken; zurückhalten
colorer verhehlen; verschleiern; vertuschen
couvrir einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern Zeit beanspruchen; abblenden; abbüßen; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; ankleiden; ausgleichen; ausstatten; bedecken; begrenzen; bekleiden; belohnen; berichten; bestreuen; besäen; bewachsen; beziehen; ein Buch einschlagen; einbringen; einkreisen; einpacken; einwickeln; entgelten; erläutern; ersetzen; erstatten; gutmachen; herumreichen; honorieren; kompensieren; melden; meldungmachen; mitteilen; polstern; sagen; sühnen; umspannen; umzäunen; verdecken; vergüten; verkleiden; verpacken; versehen; wiedergeben; wiedergutmachen; überdachen; überspannen
couvrir de einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern überbürden; überhäufen; überladen; überschütten; überwältigen
dissimuler abschirmen; einhüllen; hinterziehen; hüllen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verhüllen; verschleiern; verschweigen; verstecken; vertuschen; zurückhalten abschirmen; kamouflieren; schützen; sichern; sicherstellen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschweigen; verstecken; zurückhalten
déguiser abschirmen; einhüllen; hinterziehen; hüllen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verhüllen; verschleiern; verschweigen; verstecken; vertuschen; zurückhalten Wörter verdrehen; hüllen; kamouflieren; tarnen; umkleiden; umziehen; verbergen; verkleiden; vermummen; verstecken
détenir abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten aufsperren; einpferchen; einschließen; einsperren; festhalten; festsetzen; gefangen halten; gefangenhalten; im Gefängnis werfen; in Haft behalten; internieren; kamouflieren; verbergen; verhaften; verschließen; verstecken
envelopper einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern anfügen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; charmieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkleiden; einkreisen; einpacken; einpferchen; einschlagen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; einwickeln; enthalten; erfassen; hinzufügen; luftdicht abdecken; schließen; umbinden; umfassen; umschließen; umwickeln; umwinden; umziehen; verkapseln; verpacken; wickeln
envelopper de einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
excuser bagatellisieren; beschönigen; verschleiern Verzeihung gewären; beschönigen; entschuldigen; rechtfertigen; verantworten; vergeben; verzeihen
farder abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; vertuschen; zurückhalten anmalen; aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; herausputzen; kamouflieren; schminken; schmücken; verbergen; verstecken; verzieren
fleurir verhehlen; verschleiern; vertuschen
masquer einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern ausblenden; schließen; tarnen; umkleiden; verdecken; verkleiden; vermummen
mettre en sûreté abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten Schutz bieten; abschirmen; bergen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; kamouflieren; schützen; sichern; sicherstellen; verbergen; verstecken; wahren
minimiser bagatellisieren; beschönigen; verschleiern bagatellisieren; mindern; minimalisieren; reduzieren; verkleinern; vermindern; verringern
omettre abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten abschwören; auslassen; aussetzen; kamouflieren; unterlassen; verbergen; verleugnen; vernachlässigen; verstecken; versäumen; weglassen; übergehen; überschlagen; überspringen
pallier bagatellisieren; beschönigen; verhehlen; verschleiern; vertuschen
receler abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten abschirmen; gestohlene Ware verkaufen; hehlen; kamouflieren; schützen; sichern; sicherstellen; verbergen; verstecken
retenir abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten abhalten; absorbieren; abziehen; auf die Seitelegen; aufhalten; aufsperren; behalten; beherrschen; behindern; beibehalten; beiseite legen; bewahren; bezwingen; bezähmen; einmieten; einpferchen; einschließen; einsperren; entgegenarbeiten; entgegenwirken; enthalten; erhalten; erwähnen; festhalten; festsetzen; freihalten; gefangenhalten; handhaben; hindern; hintertreiben; im Gefängnis werfen; in Minderung bringen; instandhalten; kamouflieren; konterkarieren; mieten; nicht gehenlassen; offenhalten; pachten; stehenbleiben; unterdrücken; verbergen; verstecken; vorbehalten; wahren; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurücknehmen; zurückstellen
se draper dans einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern umwickeln; verbinden; verhüllen
se revêtir de einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
se taire de quelque chose abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten verbergen; verheimlichen; verschweigen; verstecken; zurückhalten
voiler abschirmen; einhüllen; hinterziehen; hüllen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verhüllen; verschleiern; verschweigen; verstecken; vertuschen; zurückhalten kamouflieren; verbergen; verstecken
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
cacher bedecken
fleurir blühen

Synoniemen voor "verschleiern":


Wiktionary: verschleiern

verschleiern
verb
  1. (transitiv) vor etwas einen Schleier geben
  2. (transitiv), übertragen: etwas verheimlichen, verbergen
  3. (reflexiv) sich mit einem Schleier bedecken
  4. (reflexiv) der Himmel vernebelt sich mit einer Dunstglocke oder Wolken
  5. (reflexiv) der Blick trübt sich (Tränenflüssigkeit)
verschleiern
Cross Translation:
FromToVia
verschleiern cacher; dissimuler conceal — to hide something
verschleiern obscurcir obscure — to hide, put out of sight

Computer vertaling door derden: