Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Stuhl

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Stuhl

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Stuhl:
- fauteuil; chaise; siège; place assise
Wiktionary:
- Stuhl → Siège, siège, selles, chaise
- Stuhl → fauteuil, chaise, selle, selles, défécation

Duits

Uitgebreide vertaling voor Stuhl (Duits) in het Frans

Stuhl:

Stuhl [der ~] zelfstandig naamwoord

der Stuhl (Sitz; Sessel; Wohnzimmersessel; Sitzplatz; Sitzbank)
le fauteuil; la chaise; le siège
- fauteuil [le ~] zelfstandig naamwoord
- chaise [la ~] zelfstandig naamwoord
- siège [le ~] zelfstandig naamwoord
der Stuhl (Sitzplatz; Sessel; Sitz; Sitzbank)
le siège; la place assise
- siège [le ~] zelfstandig naamwoord
- place assise [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stuhl:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chaise	Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel	Stuhlgang
fauteuil	Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel	Lehnstuhl; Liegestuhl; Sessel; Sitz; Wohnzimmersessel
place assise	Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl
siège	Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel	Belag; Belagerung; Sessel; Sitz; Wohnzimmersessel

Synoniemen voor "Stuhl":

Hocker; Schemel; Sessel; Sitz; Platz; Sitzgelegenheit; Sitzplatz
Ausscheidung; Exkrement; Fäkalie; Haufen; Kacke; Kot; Scheiße; Wurst; Körperausscheidung; Sekret

Wiktionary: Stuhl

Stuhl

noun

übertragen: bildungssprachlicher Begriff für ein Amt
- Stuhl → Siège; siège
Medizin, gehoben: kurz für Kot (feste Exkremente)
- Stuhl → selles
-
- Stuhl → chaise

Stuhl

noun

Siège avec dossier, sans accoudoir
- chaise → Stuhl
Meuble utilisé pour s’asseoir
- siège → Stuhl; Sitz

Cross Translation:

From	To	Via
• Stuhl	→ fauteuil; chaise	↔ chair — furniture
• Stuhl	→ selle	↔ stool — excrement
• Stuhl	→ selles; défécation	↔ feces — ontlasting