Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Hamburger:
  2. Wiktionary:
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hamburger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hamburger (Duits) in het Frans

Hamburger:

Hamburger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hamburger
    l'hamburger

Vertaal Matrix voor Hamburger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hamburger Hamburger

Synoniemen voor "Hamburger":


Wiktionary: Hamburger

Hamburger
  1. zu Hamburg[1, 2], sich auf diesen Ort beziehend, in der Art und Weise dieses Ortes, aus Hamburg kommend, stammend, Hamburg betreffend, zu Hamburg gehörend
noun
  1. belegtes Brot oder Brötchen; bekanntes, weltweit verbreitetes Fastfood-Gericht
  2. Einwohner der Stadt Hamburg
Hamburger
noun
  1. angl|fr bifteck haché grillé et assaisonné, servi dans un petit pain rond.

Cross Translation:
FromToVia
Hamburger burger burger — informal: hamburger
Hamburger hamburger hamburger — sandwich
Hamburger hamburger hamburger — patty



Frans

Uitgebreide vertaling voor Hamburger (Frans) in het Duits

hamburger:

hamburger [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'hamburger
    der Hamburger

Vertaal Matrix voor hamburger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hamburger hamburger

Synoniemen voor "hamburger":


Wiktionary: hamburger

hamburger
noun
  1. angl|fr bifteck haché grillé et assaisonné, servi dans un petit pain rond.
hamburger
noun
  1. belegtes Brot oder Brötchen; bekanntes, weltweit verbreitetes Fastfood-Gericht

Cross Translation:
FromToVia
hamburger Hamburger hamburger — sandwich
hamburger Hamburger hamburger — patty