Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
streng:
- sévère; strictement; rigoureux; dur; sévèrement; rigide; rude; rigoureusement; stricte; conforme aux règles; bruyant; fort; haut; bruyamment; agité; effervescence; tapageur; tapageuse; à haute voix; tapageusement; péremptoire; méticuleux; minutieux; minutieusement; méticuleusement; inflexible; froid; de basse température; raide; gauche; avec raideur; difficile; difficilement; assourdissant; dur comme un caillou; dur comme le fer; sans coeur; dur comme la pierre
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor streng (Duits) in het Frans
streng:
-
streng (stark; herrisch)
sévère; strictement; rigoureux; dur; sévèrement; rigide; rude; rigoureusement-
sévère bijvoeglijk naamwoord
-
strictement bijvoeglijk naamwoord
-
rigoureux bijvoeglijk naamwoord
-
dur bijvoeglijk naamwoord
-
sévèrement bijvoeglijk naamwoord
-
rigide bijvoeglijk naamwoord
-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
rigoureusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (nach allen Regeln)
stricte; rigide; strictement; conforme aux règles-
stricte bijvoeglijk naamwoord
-
rigide bijvoeglijk naamwoord
-
strictement bijvoeglijk naamwoord
-
conforme aux règles bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (laut; hart; schnell; fest; schwierig; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll)
bruyant; fort; haut; bruyamment; agité; effervescence; tapageur; tapageuse; à haute voix; tapageusement-
bruyant bijvoeglijk naamwoord
-
fort bijvoeglijk naamwoord
-
haut bijvoeglijk naamwoord
-
bruyamment bijvoeglijk naamwoord
-
agité bijvoeglijk naamwoord
-
effervescence bijvoeglijk naamwoord
-
tapageur bijvoeglijk naamwoord
-
tapageuse bijvoeglijk naamwoord
-
à haute voix bijvoeglijk naamwoord
-
tapageusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (strikt; unerbittlich; gerade; genau; gewissenhaft; gebieterisch)
rigide; péremptoire; méticuleux; minutieux; minutieusement; méticuleusement; inflexible-
rigide bijvoeglijk naamwoord
-
péremptoire bijvoeglijk naamwoord
-
méticuleux bijvoeglijk naamwoord
-
minutieux bijvoeglijk naamwoord
-
minutieusement bijvoeglijk naamwoord
-
méticuleusement bijvoeglijk naamwoord
-
inflexible bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (frostig; kahl; rauh; wüst; dürr; füchterlich; himmelschreiend)
-
streng (stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig)
raide; gauche; avec raideur-
raide bijvoeglijk naamwoord
-
gauche bijvoeglijk naamwoord
-
avec raideur bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (straff; fest; eisern; handfest)
difficile; dur; sévère; difficilement-
difficile bijvoeglijk naamwoord
-
dur bijvoeglijk naamwoord
-
sévère bijvoeglijk naamwoord
-
difficilement bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (ohrenbetäubend; laut; schwierig; schrill; unsanft; eisenhart; hart; herb; eisern; gefühllos; hörbar; stahlhart; eisenstark)
assourdissant; dur comme un caillou; dur comme le fer; sans coeur; dur comme la pierre-
assourdissant bijvoeglijk naamwoord
-
dur comme un caillou bijvoeglijk naamwoord
-
dur comme le fer bijvoeglijk naamwoord
-
sans coeur bijvoeglijk naamwoord
-
dur comme la pierre bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor streng:
Synoniemen voor "streng":
Wiktionary: streng
streng
Cross Translation:
adjective
-
Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre
-
Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
-
Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
- aigu → schrill; gellend; akut; heftig; hitzig; plötzlich auftretend; spitz; spitzwinkelig; grell; grelltönend; durchdringend; herb; scharf; beißend; hart; rau; streng
-
Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
-
Qui couper.
-
Qui produire une douleur âpre et aiguë.
-
délié, menu, mince ou étroit.
-
Qui couper ou qui est propre à couper.
-
didact|fr Qui mordre.
-
Qui percer, qui pénétrer.
-
Qui piquer.
-
Qui se termine en pointe
-
Qui pénétrer.
-
Qui avancer, qui sortir en dehors.
-
Qui est rigoureux, étroit.
-
Qui est rigide, sans indulgence.
-
Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
-
Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• streng | → rigoureux | ↔ rigorous — Manifesting, exercising, or favoring rigor; allowing no abatement or mitigation; scrupulously accurate |
• streng | → sévèrement | ↔ severely — in a severe manner |
• streng | → strict | ↔ strict — governed or governing by exact rules |
• streng | → strict | ↔ strict — severe in discipline |
Computer vertaling door derden: