Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Krampe

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Krampe

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Krampe:
  2. krampen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Krampe (Duits) in het Frans

Krampe:

Krampe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Krampe (Wundklammer)
    l'agrafe
    • agrafe [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Krampe (Klampe; Milbe; Falle; Klemme)
    la maille; la mite; la trappe; l'étau
    • maille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mite [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trappe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • étau [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Krampe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agrafe Krampe; Wundklammer Angel; Angelhaken; Haken; Heftklammer; Klammer; Klemme; Nagel; Widerhaken; Zange
maille Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Laufmasche; Masche
mite Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Motte; Springer; Zoff
trappe Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Arglist; Arglistigkeit; Fallklappe; Falltür; Heimtücke; Kellerlucke; Luke
étau Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Schraube; Schraubstock; Wäscheklammer

Wiktionary: Krampe

Krampe
noun
  1. Demi-cercle de fer qu’on mettre au bout des essieux de carrosses pour empêcher que la roue ne les user à force de tourner.
  2. incise dans la phrase

Krampe vorm van krampen:

krampen werkwoord (krampe, krampst, krampt, krampte, kramptet, gekrampt)

  1. krampen (verklammern; strecken; spannen; )
    cramponner; clayonner
    • cramponner werkwoord (cramponne, cramponnes, cramponnons, cramponnez, )
    • clayonner werkwoord

Conjugations for krampen:

Präsens
  1. krampe
  2. krampst
  3. krampt
  4. krampen
  5. krampt
  6. krampen
Imperfekt
  1. krampte
  2. kramptest
  3. krampte
  4. krampten
  5. kramptet
  6. krampten
Perfekt
  1. habe gekrampt
  2. hast gekrampt
  3. hat gekrampt
  4. haben gekrampt
  5. habt gekrampt
  6. haben gekrampt
1. Konjunktiv [1]
  1. krampe
  2. krampest
  3. krampe
  4. krampen
  5. krampet
  6. krampen
2. Konjunktiv
  1. krampte
  2. kramptest
  3. krampte
  4. krampten
  5. kramptet
  6. krampten
Futur 1
  1. werde krampen
  2. wirst krampen
  3. wird krampen
  4. werden krampen
  5. werdet krampen
  6. werden krampen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde krampen
  2. würdest krampen
  3. würde krampen
  4. würden krampen
  5. würdet krampen
  6. würden krampen
Diverses
  1. kramp!
  2. krampt!
  3. krampen Sie!
  5. gekrampt
  6. krampend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor krampen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clayonner anspannen; aufziehen; dehnen; fortziehen; krampen; spannen; strecken; verklammern
cramponner anspannen; aufziehen; dehnen; fortziehen; krampen; spannen; strecken; verklammern klammern







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0695 seconde
Page rendered in 1.0 seconds