Duits
Uitgebreide vertaling voor bewachen (Duits) in het Frans
bewachen:
-
bewachen (überwachen; patrouillieren; beaufsichtigen; inspizieren)
surveiller; garder; observer; patrouiller-
surveiller werkwoord (surveille, surveilles, surveillons, surveillez, surveillent, surveillais, surveillait, surveillions, surveilliez, surveillaient, surveillai, surveillas, surveilla, surveillâmes, surveillâtes, surveillèrent, surveillerai, surveilleras, surveillera, surveillerons, surveillerez, surveilleront)
-
garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
observer werkwoord (observe, observes, observons, observez, observent, observais, observait, observions, observiez, observaient, observai, observas, observa, observâmes, observâtes, observèrent, observerai, observeras, observera, observerons, observerez, observeront)
-
patrouiller werkwoord (patrouille, patrouilles, patrouillons, patrouillez, patrouillent, patrouillais, patrouillait, patrouillions, patrouilliez, patrouillaient, patrouillai, patrouillas, patrouilla, patrouillâmes, patrouillâtes, patrouillèrent, patrouillerai, patrouilleras, patrouillera, patrouillerons, patrouillerez, patrouilleront)
-
-
bewachen (beaufsichtigen; aufpassen; hüten; achtgeben)
veiller sur; surveiller-
veiller sur werkwoord
-
surveiller werkwoord (surveille, surveilles, surveillons, surveillez, surveillent, surveillais, surveillait, surveillions, surveilliez, surveillaient, surveillai, surveillas, surveilla, surveillâmes, surveillâtes, surveillèrent, surveillerai, surveilleras, surveillera, surveillerons, surveillerez, surveilleront)
-
-
bewachen (beaufsichtigen; auf Streifegehen; streifen; patrouillieren)
veiller; rester éveillé-
veiller werkwoord (veille, veilles, veillons, veillez, veillent, veillais, veillait, veillions, veilliez, veillaient, veillai, veillas, veilla, veillâmes, veillâtes, veillèrent, veillerai, veilleras, veillera, veillerons, veillerez, veilleront)
-
rester éveillé werkwoord
-
Conjugations for bewachen:
Präsens
- bewache
- bewachst
- bewacht
- bewachen
- bewacht
- bewachen
Imperfekt
- bewachte
- bewachtest
- bewachte
- bewachten
- bewachtet
- bewachten
Perfekt
- habe bewacht
- hast bewacht
- hat bewacht
- haben bewacht
- habt bewacht
- haben bewacht
1. Konjunktiv [1]
- bewache
- bewachest
- bewache
- bewachen
- bewachet
- bewachen
2. Konjunktiv
- bewachte
- bewachtest
- bewachte
- bewachten
- bewachtet
- bewachten
Futur 1
- werde bewachen
- wirst bewachen
- wird bewachen
- werden bewachen
- werdet bewachen
- werden bewachen
1. Konjunktiv [2]
- würde bewachen
- würdest bewachen
- würde bewachen
- würden bewachen
- würdet bewachen
- würden bewachen
Diverses
- bewach!
- bewacht!
- bewachen Sie!
- bewacht
- bewachend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie