Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Ziel

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Ziel

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Ziel:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ziel (Duits) in het Frans

Ziel:

Ziel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ziel (Zweck; Zielsetzung)
    l'objectif; le but; le dévouement; l'intention; la tentative; la destination; l'enjeu; l'effort; la cible; l'application; la mise à prix; le dessein; la mise; la consécration
  2. Ziel (Zielscheibe; Zielpunkt)
    la cible; l'objectif; le but
    • cible [la ~] zelfstandig naamwoord
    • objectif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • but [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. Ziel (Reisebestimmung; Bestimmung)
    la destination; la destination de voyage
  4. Ziel (Tor bei einem Fußballspiel; Zweck; Absicht; Zielscheibe; Endziel)
    la cible; le but; le but final
    • cible [la ~] zelfstandig naamwoord
    • but [le ~] zelfstandig naamwoord
    • but final [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. Ziel (Ziellinie; Finish)
    l'arrivée; le finish; la fin; la ligne d'arrivée
  6. Ziel (Absicht; Intention; Vorsatz; Zweck; Endzweck)
    l'intention; le but; l'objectif; la cible; le dessein; la destination
    • intention [la ~] zelfstandig naamwoord
    • but [le ~] zelfstandig naamwoord
    • objectif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cible [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dessein [le ~] zelfstandig naamwoord
    • destination [la ~] zelfstandig naamwoord
  7. Ziel
    le terme; le borne; le limit
    • terme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • borne [le ~] zelfstandig naamwoord
    • limit [le ~] zelfstandig naamwoord
  8. Ziel
    la destination
  9. Ziel
    la cible
    • cible [la ~] zelfstandig naamwoord
  10. Ziel
    l'objectif
  11. Ziel (Zielanbieter)
    la destination; fournisseur de destination

Vertaal Matrix voor Ziel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
application Ziel; Zielsetzung; Zweck Ambition; Andrang; Anlegen; Anschlagen; Anwendung; App; Applikation; Arbeitseifer; Arbeitsvermögen; Auflage; Bau; Bemühen; Benutzung; Bestreben; Bestrebung; Borte; Commerce Server-Anwendung; Commerce-Anwendung; Drang; Ehrgeiz; Eifer; Einsatz; Emsigkeit; Ergebenheit; Fleiß; Gebrauch; Geschäftigkeit; Geschäftsanwendung; Handhabung; Hantieren; Hingabe; Hingebung; Industrie; Industriezweig; Kante; Krempe; Leiste; Nutzung; Programm; Rand; Saum; Streben; Streifen; Tresse; Treue; Verbrämung; Verwendung; Verwertung; Widmung; Übergabe
arrivée Finish; Ziel; Ziellinie Anfang; Angefahren kommen; Ankommen; Ankunft; Antreten; Antritt; Arrivieren; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen
borne Ziel Grenze; Grenzlinie; Grenzwert; Limit
but Absicht; Endziel; Endzweck; Intention; Tor bei einem Fußballspiel; Vorsatz; Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe; Zielsetzung; Zweck Absicht; Anstreben; Anstrebung; Augenmerk; Beabsichtigen; Bedeutung; Bezwecken; Endziel; Endzweck; Erstreben; Ringscheibe; Schießscheibe; Sinn; Tendenz; Tor; Tragweite; Treffer; Wert; Wichigkeit; Zielscheibe; Zielsetzung
but final Absicht; Endziel; Tor bei einem Fußballspiel; Ziel; Zielscheibe; Zweck Endziel; Endzweck; letzentliche Ziel
cible Absicht; Endziel; Endzweck; Intention; Tor bei einem Fußballspiel; Vorsatz; Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe; Zielsetzung; Zweck Endziel; Endzweck; Ringscheibe; Schießscheibe; Zielscheibe; Zielwert
consécration Ziel; Zielsetzung; Zweck Anhänglichkeit; Einsatz; Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Einweihungsfest; Ergebenheit; Heiligung; Hingabe; Hingebung; Inauguration; Initiatie; Initiation; Treue; Weihe; Widmung; Übergabe
dessein Absicht; Endzweck; Intention; Vorsatz; Ziel; Zielsetzung; Zweck Absicht; Entschluß; Plan; Vorhaben; Vorsatz
destination Absicht; Bestimmung; Endzweck; Intention; Reisebestimmung; Vorsatz; Ziel; Zielanbieter; Zielsetzung; Zweck Reiseziel; Schicksal
destination de voyage Bestimmung; Reisebestimmung; Ziel
dévouement Ziel; Zielsetzung; Zweck Ambition; Anhänglichkeit; Bemühen; Bestreben; Bestrebung; Ehrgeiz; Eifer; Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Streben; Treue; Widmung; Übergabe
effort Ziel; Zielsetzung; Zweck Anstrengung; Arbeit; Aufgabe; Beschäftigung; Kraftanstrengung; Probieren; Tätigkeit; Versuch; Versuchen; schwere Arbeit
enjeu Ziel; Zielsetzung; Zweck Einlage; Einsatz; Geldeinlage; Geldeinsatz; Pool; Spielgeld
fin Finish; Ziel; Ziellinie Ablauf; Abschluß; Aufhören; Ausklang; Auslauf; Ausscheiden; Beendigung; Beendung; Beschluß; Ende; Endkampf; Endlauf; Endpunkt; Entknotung; Ergebnis; Feststellung; Folgerung; Konklusion; Lösung; Schluß; Schlußbetrachtung; Schlußfolgerung; Schlußstück; Schlußteil
finish Finish; Ziel; Ziellinie
intention Absicht; Endzweck; Intention; Vorsatz; Ziel; Zielsetzung; Zweck Absicht; Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Anstreben; Anstrebung; Augenmerk; Ausrichtung; Beabsichtigen; Bedeutung; Bezwecken; Denkweise; Entschluß; Erstreben; Inhalt; Neigung; Orientierung auf; Plan; Sinn; Tendenz; Tenor; Tragweite; Trend; Vorhaben; Vorsatz; Wert; Wichigkeit
ligne d'arrivée Finish; Ziel; Ziellinie
limit Ziel
mise Ziel; Zielsetzung; Zweck Angebot; Anlegen; Anschlagen; Bau; Einlage; Einsatz; Geldeinlage; Geldeinsatz; Kledage; Kleidung; Pool; Spekulieren; Spielen; Spielgeld; Verwendung; Vorschlag
mise à prix Ziel; Zielsetzung; Zweck Preisfestlegung; Verwendung
objectif Absicht; Endzweck; Intention; Vorsatz; Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe; Zielsetzung; Zweck Absicht; Augenmerk; Plan; Ringscheibe; Schießscheibe; Zielscheibe
tentative Ziel; Zielsetzung; Zweck Anstrengung; Auswirkung; Effekt; Experiment; Probieren; Test; Versuch; Versuchen; Wirkung
terme Ziel Aufstellung; Ausdruck; Benennung; Bezeichnung; Einsendeschluß; Ernennung; Frist; Lauffrist; Laufzeit; Phase; Spanne; Spielzeit; Termin; Weilchen; Wort; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
borne Grenze; Kiosk
fournisseur de destination Ziel; Zielanbieter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fin abgefeimt; anmutig; aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; beleidigend; berechnend; bissig; clever; delikat; dreist; durchtrieben; dünn; edel; elegant; entzückend; falsch; fein; feiner Geschmack; feinfühlig; flink; flott; galant; geistreich; gemütlich; gerissen; gescheit; geschickt; geschmeidig; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; glatt; grazil; graziös; helle; hinterhältig; hinterlistig; hold; hübsch; klug; kränkend; leichtgebaut; lieblich; link; listig; pfiffig; raffiniert; rank; reizend; scharf; scharfsinnig; schick; schlagfertig; schlank; schlau; schmerzend; schmerzhaft; schmerzlich; schmächtig; schneidig; scmächtig; spitzfindig; spitzig; subtil; verschlagen; verschmitzt; zart; zerbrechlich; zierlich; zierlich gebaut
objectif dienstlich; dürr; geschäftlich; indifferent; kalt; klatblütig; neutral; nüchtern; objektiv; sachlich; unberürht; unbestechlich; ungerührt; unparteiisch

Synoniemen voor "Ziel":


Wiktionary: Ziel

Ziel
noun
  1. Objekt, das von einem Geschoss getroffen werden soll
  2. Ausrichtung oder Endpunkt einer Bestrebung
Ziel
noun
  1. Objectif.
  2. Fait de marquer.
  3. Point que l’on vise.
  4. Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
Cross Translation:
FromToVia
• Ziel → objectif ↔ aim — Intention; purpose
• Ziel → cible ↔ aim — point intended to be hit
• Ziel → objectif; but ↔ goal — result one is attempting to achieve
• Ziel → objectif; but ↔ objective — goal
• Ziel → but; objectif ↔ purpose — target
• Ziel → cible; objectif ↔ target — goal or objective

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Ziel







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0671 seconde
Page rendered in 1.0 seconds