Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: trampeln

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: trampeln

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

trampeln:
- bailar; patear; danzar; andar con mucho ruido; machacar; patalear; andar con pasos pesados; golpear con los pies
Trampeln:
- embobinado
Wiktionary:
- trampeln → pisotear

Duits

Uitgebreide vertaling voor trampeln (Duits) in het Spaans

trampeln:

trampeln werkwoord (trampele, trampelst, trampelt, trampelte, trampeltet, getrampelt)

trampeln (trappelen)
bailar; patear; danzar; andar con mucho ruido; machacar; patalear; andar con pasos pesados; golpear con los pies
- bailar werkwoord
- patear werkwoord
- danzar werkwoord
- andar con mucho ruido werkwoord
- machacar werkwoord
- patalear werkwoord
- andar con pasos pesados werkwoord
- golpear con los pies werkwoord

Conjugations for trampeln:

Präsens

trampele
trampelst
trampelt
trampelen
trampelt
trampelen

Imperfekt

trampelte
trampeltest
trampelte
trampelten
trampeltet
trampelten

Perfekt

habe getrampelt
hast getrampelt
hat getrampelt
haben getrampelt
habt getrampelt
haben getrampelt

1. Konjunktiv [1]

trampele
trampelest
trampele
trampelen
trampelet
trampelen

2. Konjunktiv

trampelte
trampeltest
trampelte
trampelten
trampeltet
trampelten

Futur 1

werde trampeln
wirst trampeln
wird trampeln
werden trampeln
werdet trampeln
werden trampeln

1. Konjunktiv [2]

würde trampeln
würdest trampeln
würde trampeln
würden trampeln
würdet trampeln
würden trampeln

Diverses

trampel!
trampelt!
trampelen Sie!
getrampelt
trampelnd

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor trampeln:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
patear		Auftreten
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
andar con mucho ruido	trampeln; trappelen	feinstampfen; klappern; stampfen; zerstampfen
andar con pasos pesados	trampeln; trappelen	feinstampfen; stampfen; zerstampfen
bailar	trampeln; trappelen	tanzen
danzar	trampeln; trappelen
golpear con los pies	trampeln; trappelen	feinstampfen; klappern; stampfen; zerstampfen
machacar	trampeln; trappelen	auspfählen; beeinträchtigen; befehlen; beschädigen; drängen; durchführen; durchsetzen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; entzweireißen; erdrücken; erzwingen; feinmachen; feinmahlen; flennen; forcieren; fundieren; gebieten; heulen; hämmern; jammern; kaputtschlagen; langweilig sein; nerven; pressen; rammen; salbadern; schlagen; schluchzen; stampfen; verreiben; walzen; weinen; wiederkäuen; wimmern; winseln; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zerschlagen; zertrümmern
patalear	trampeln; trappelen	aufstampfen; feinstampfen; stampfen; strampeln; zappeln; zerstampfen
patear	trampeln; trappelen	feinstampfen; stampfen; zerstampfen

Synoniemen voor "trampeln":

latschen; tapsen; trotten; zockeln

Wiktionary: trampeln

Cross Translation:

From	To	Via
• trampeln	→ pisotear	↔ trample — (transitive) to crush something by walking on it

Trampeln:

Trampeln [das ~] zelfstandig naamwoord

Trampeln (Getrampel; Stampfen)
el embobinado
- embobinado [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Trampeln:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
embobinado	Getrampel; Stampfen; Trampeln