Duits
Uitgebreide vertaling voor gläubig (Duits) in het Spaans
gläubig:
-
gläubig (geistlich; religiös; gottselig; gottgläubig; kirchlich; fromm; devot; gottesfürchtig; andächtig)
religioso; creyente; espiritual; eclesiástico; consagrado; dedicado; sagrado; pastoral; devoto; devotamente; iglesero; con devoción-
religioso bijvoeglijk naamwoord
-
creyente bijvoeglijk naamwoord
-
espiritual bijvoeglijk naamwoord
-
eclesiástico bijvoeglijk naamwoord
-
consagrado bijvoeglijk naamwoord
-
dedicado bijvoeglijk naamwoord
-
sagrado bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
devoto bijvoeglijk naamwoord
-
devotamente bijvoeglijk naamwoord
-
iglesero bijvoeglijk naamwoord
-
con devoción bijvoeglijk naamwoord
-
-
gläubig (gottesfürchtig; fromm)
-
gläubig (devot; fromm; andächtig; gottesfürchtig; gottselig)
dedicado; piadoso; religioso; devoto; devotamente; iglesero; con devoción-
dedicado bijvoeglijk naamwoord
-
piadoso bijvoeglijk naamwoord
-
religioso bijvoeglijk naamwoord
-
devoto bijvoeglijk naamwoord
-
devotamente bijvoeglijk naamwoord
-
iglesero bijvoeglijk naamwoord
-
con devoción bijvoeglijk naamwoord
-
-
gläubig (kirchlich; fromm; geistlich; gottesfürchtig)
Vertaal Matrix voor gläubig:
Synoniemen voor "gläubig":
Wiktionary: gläubig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gläubig | → religioso; creyente | ↔ gelovig — vast en innig gelovend in een god of goden |
• gläubig | → religioso | ↔ religious — concerning religion |
• gläubig | → religioso | ↔ religious — committed to the practice of religion |
• gläubig | → fiel; leal | ↔ fidèle — Qui garder sa foi, à l’égard d’une personne ou d’une idée, qui est constant dans les affections, qui remplir ses devoirs, ses engagements. |