Duits

Uitgebreide vertaling voor Kaste (Duits) in het Spaans

Kaste:

Kaste [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kaste
    la casta
    • casta [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kaste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
casta Kaste

Synoniemen voor "Kaste":


Wiktionary: Kaste


Cross Translation:
FromToVia
Kaste casta caste — hereditary social class
Kaste casta kaste — een streng gescheiden stand binnen de hindoeïstische samenleving
Kaste casta; caste caste — Chacune des tribus ou classes qui partager la société de certains pays comme l’Inde ou l’ancienne Égypte.

käsen:

käsen werkwoord (käse, käst, käste, kästet, gekäst)

  1. käsen
  2. käsen (steif werden; verdicken; gerinnen)
    cuajarse; endurecerse

Conjugations for käsen:

Präsens
  1. käse
  2. käst
  3. käst
  4. käsen
  5. käst
  6. käsen
Imperfekt
  1. käste
  2. kästest
  3. käste
  4. kästen
  5. kästet
  6. kästen
Perfekt
  1. habe gekäst
  2. hast gekäst
  3. hat gekäst
  4. haben gekäst
  5. habt gekäst
  6. haben gekäst
1. Konjunktiv [1]
  1. käse
  2. käsest
  3. käse
  4. käsen
  5. käset
  6. käsen
2. Konjunktiv
  1. käste
  2. kästest
  3. käste
  4. kästen
  5. kästet
  6. kästen
Futur 1
  1. werde käsen
  2. wirst käsen
  3. wird käsen
  4. werden käsen
  5. werdet käsen
  6. werden käsen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde käsen
  2. würdest käsen
  3. würde käsen
  4. würden käsen
  5. würdet käsen
  6. würden käsen
Diverses
  1. käse!
  2. käst!
  3. käsen Sie!
  4. gekäst
  5. käsend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor käsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
obstaculizar Behindern; Hindern
obstruir Behindern; Hindern
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atiesar käsen eindicken; stärken; versteifen
coagularse käsen klumpen; pappen
cuajarse gerinnen; käsen; steif werden; verdicken klumpen; steif werden
endurecerse gerinnen; käsen; steif werden; verdicken erhärten; hart werden; härten
entorpecer käsen abstumpfen; behindern; benachteiligen; düpieren; entkräften; schaden; schädigen; verflachen
hacerse natilla käsen
obstaculizar käsen Widerstand leisten; aufhalten; auflehnen; aufmucken; aufmucksen; beeinträchtigen; behindern; belästigen; blockieren; entgegenarbeiten; entgegentreten; entgegenwirken; hemmen; hindern; hintertreiben; konterkarieren; sabotieren; sichwidersetzen; stören; umstellen; unterbrechen; verbarrikadieren; vereiteln; verhindern; verrammeln; versperren; verstellen
obstruir käsen blockieren; erschweren; schwerer machen; verbarrikadieren; verrammeln; versperren; verstellen
solidificarse käsen versteinern; zu Stein werden
volver a almidonar käsen