Anzug: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Anzug:
- traje; terno; acercamiento; aproximación; avance; marcha hacia adelante; uniforme
Wiktionary:
- Anzug → traje
- Anzug → atavío, atuendo, traje, terno, vestido, flux, tacuche, ropa

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anzug (Duits) in het Spaans

der Anzug (Smoking; Kostüm)
el traje; el terno
- traje [el ~] zelfstandig naamwoord
- terno [el ~] zelfstandig naamwoord
der Anzug (Anmarsch)
el acercamiento; la aproximación; el avance; la marcha hacia adelante
- acercamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- aproximación [la ~] zelfstandig naamwoord
- avance [el ~] zelfstandig naamwoord
- marcha hacia adelante [la ~] zelfstandig naamwoord
der Anzug (Anmarsch)
el acercamiento; la aproximación
- acercamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- aproximación [la ~] zelfstandig naamwoord
der Anzug (Uniform; Kostüm; Kleid; Smoking)
el uniforme
- uniforme [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acercamiento	Anmarsch; Anzug	Anmarsch; Annäherung; Aufmarsch; Avance; Bemühung; Entgegenkommen; Marsch; Vormarsch
aproximación	Anmarsch; Anzug	Anmarsch; Annaeherungsart; Aufmarsch; Marsch; Vormarsch
avance	Anmarsch; Anzug	Anmarsch; Anzahl teilnehmender Personen; Aufmarsch; Auftritt; Begehren; Begierde; Durchbrechen; Durchbruch; Entwicklung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Gesichtsmaske; Marsch; Progression; Teilnahme; Verlangen; Verlauf; Vormarsch
marcha hacia adelante	Anmarsch; Anzug	Anmarsch; Aufmarsch; Gastspielreise; Marsch; Tour; Tournee; Vormarsch
terno	Anzug; Kostüm; Smoking
traje	Anzug; Kostüm; Smoking	Aufmachung; Dichtung; Horde; Kleid; Kleidertracht; Kleidung; Kram; Mischmasch; Plunder; Rucksack; Sakkoanzug; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Tracht; Trachtenkleidung; Zusammengeraffte; folkloristisches Kostüm
uniforme	Anzug; Kleid; Kostüm; Smoking; Uniform	Kleidertracht; Tracht; Trachtenkleidung; folkloristisches Kostüm
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uniforme		beständig; dasselbe; derselbe; dieselbe; einander entsprechend; einander gleich; einförmig; einheitlich; gleich; gleichartig; gleichbleibend; gleichförmig; gleichwertig; identisch; uniform; unverändert

Anzug

noun

zweiteilige (Jacke und Hose) oder dreiteilige (Jacke, Hose und Weste) Bekleidung für Herren
- Anzug → traje

Cross Translation:

From	To	Via
• Anzug	→ atavío; atuendo	↔ attire — one's dress or clothes
• Anzug	→ traje; terno; vestido; flux; tacuche	↔ suit — suit of clothes
• Anzug	→ traje	↔ costume — Habit d’homme
• Anzug	→ vestido; ropa	↔ habit — Tout ce qui est fait pour couvrir le corps, excepté le linge, la coiffure et la chaussure (Sens général)