Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Agent

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Agent

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Agent:
- vendedor; viajante; representante; empresario; intermediarios; agente
- Agente
Wiktionary:
- Agent → agente, guardia, policía, representante

Duits

Uitgebreide vertaling voor Agent (Duits) in het Spaans

Agent:

Agent [der ~] zelfstandig naamwoord

der Agent (Geschäftsreisende; Vertreter)
el vendedor; el viajante; el representante
- vendedor [el ~] zelfstandig naamwoord
- viajante [el ~] zelfstandig naamwoord
- representante [el ~] zelfstandig naamwoord
der Agent (Impresario)
el empresario
- empresario [el ~] zelfstandig naamwoord
der Agent (Zwischenperson)
el intermediarios
- intermediarios [el ~] zelfstandig naamwoord
der Agent
agente
- agente

Agent

Agent
Agente
- Agente

Vertaal Matrix voor Agent:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agente		Medium; Mittelsperson; Polizist; Polizistin; Schlichter; Unterhändler; Vermittler; Vermittlung; Zwischenhändler
empresario	Agent; Impresario	Arbeitgeber; Geschäftsmann; Handelsmann; Händler; Unternehmer
intermediarios	Agent; Zwischenperson	Schlichter
representante	Agent; Geschäftsreisende; Vertreter	Abgeordnete; Beauftragte; Bevollmächtigte; Delegierte; Deputierte; Exponent; Repräsentant; Stellvertretender; Stellvertreter; Unterhändler; Verkaufsvertreter; Vermittler; Vertreter; Vertretung
vendedor	Agent; Geschäftsreisende; Vertreter	Ladenangestellte
viajante	Agent; Geschäftsreisende; Vertreter	Fluggast; Flugreisende; Gast; Insasse; Passagier; Reisende
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Agente	Agent
agente	Agent	Telefonist

Synoniemen voor "Agent":

Beauftragter; Vermittler; Vertreter; Vertretung; Berufstätiger
Werber; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ
Aushorcher; Beobachter; Detektiv; Ermittler; Geheimagent; Kundschafter; Lauscher; Privatdetektiv; Schlapphut; Schnüffler; Spion; Spitzel; Spürhund

Wiktionary: Agent

Cross Translation:

From	To	Via
• Agent	→ agente	↔ agent — one who acts in place of another
• Agent	→ agente; guardia; policía; representante	↔ agent — Celui, celle, ce qui agit.