Duits
Uitgebreide vertaling voor zurechtbringen (Duits) in het Spaans
zurechtbringen:
zurechtbringen werkwoord (bringe zurecht, bringst zurecht, bringt zurecht, brachte zurecht, brachtet zurecht, zurechtgebracht)
-
zurechtbringen (verwirklichen; realisieren; zustande bringen; vollführen; schaffen; bilden)
realizar; desarrollar; explotar; hacer realidad-
realizar werkwoord
-
desarrollar werkwoord
-
explotar werkwoord
-
hacer realidad werkwoord
-
Conjugations for zurechtbringen:
Präsens
- bringe zurecht
- bringst zurecht
- bringt zurecht
- bringen zurecht
- bringt zurecht
- bringen zurecht
Imperfekt
- brachte zurecht
- brachtest zurecht
- brachte zurecht
- brachten zurecht
- brachtet zurecht
- brachten zurecht
Perfekt
- habe zurechtgebracht
- hast zurechtgebracht
- hat zurechtgebracht
- haben zurechtgebracht
- habt zurechtgebracht
- haben zurechtgebracht
1. Konjunktiv [1]
- bringe zurecht
- bringest zurecht
- bringe zurecht
- bringen zurecht
- bringet zurecht
- bringen zurecht
2. Konjunktiv
- brächte zurecht
- brächtest zurecht
- brächte zurecht
- brächten zurecht
- brächtet zurecht
- brächten zurecht
Futur 1
- werde zurechtbringen
- wirst zurechtbringen
- wird zurechtbringen
- werden zurechtbringen
- werdet zurechtbringen
- werden zurechtbringen
1. Konjunktiv [2]
- würde zurechtbringen
- würdest zurechtbringen
- würde zurechtbringen
- würden zurechtbringen
- würdet zurechtbringen
- würden zurechtbringen
Diverses
- bring zurecht!
- bringt zurecht!
- bringen Sie zurecht!
- zurechtgebracht
- zurechtbringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor zurechtbringen:
Computer vertaling door derden: