Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal wegbeizen

Vertaal wegbeizen van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

wegbeizen:
- morder; carcomer; corroer; descomponerse; gastar; digerir; pudrirse; digerirse; corroerse

Duits

Uitgebreide vertaling voor wegbeizen (Duits) in het Spaans

wegbeizen:

wegbeizen werkwoord

wegbeizen (erodieren; abnagen)
morder; carcomer; corroer; descomponerse; gastar; digerir; pudrirse; digerirse; corroerse
- morder werkwoord
- carcomer werkwoord
- corroer werkwoord
- descomponerse werkwoord
- gastar werkwoord
- digerir werkwoord
- pudrirse werkwoord
- digerirse werkwoord
- corroerse werkwoord

Vertaal Matrix voor wegbeizen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gastar		Abnutzen; Verschleißen; sich Mindern
morder		Anbeißen; Beißen; Reinbeißen
pudrirse		Abfaulen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
carcomer	abnagen; erodieren; wegbeizen	aufessen; aufzehren; speisen; verspeisen; verzehren
corroer	abnagen; erodieren; wegbeizen	aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; korrodieren; leiden; sich einfressen; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; ätzen; überdauern; überstehen
corroerse	abnagen; erodieren; wegbeizen	abfaulen; aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; einrosten; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; rosten; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; verrosten; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen
descomponerse	abnagen; erodieren; wegbeizen	abfaulen; abnutzen; abtragen; aufbrauchen; auftragen; aufzehren; ausfaulen; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; verfaulen; vertragen; verzehren; wegfaulen; zehren; überdauern; überstehen
digerir	abnagen; erodieren; wegbeizen	aufbrauchen; aufessen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; speisen; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verarbeiten; verbeißen; verbrauchen; verdauen; verkraften; verschlucken; verspeisen; verstauen; vertragen; verwinden; verzehren; zehren; überdauern; überstehen
digerirse	abnagen; erodieren; wegbeizen	abfaulen; aufbrauchen; aufessen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; speisen; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; verspeisen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen
gastar	abnagen; erodieren; wegbeizen	abnutzen; anwenden; aufbrauchen; aufwenden; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; benutzen; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; gebrauchen; handhaben; hantieren; konsumieren; leiden; praktizieren; sinken; standhalten; stehlen; tragen; tun; untergehen; verarbeiten; verbrauchen; verbrennen; verdauen; verfeuern; verheizen; verrichten; verschleißen; vertragen; verwenden; verwirken; verzehren; zehren; überdauern; überstehen
morder	abnagen; erodieren; wegbeizen	beißen; knabbern; nagen; schneiden; ätzen
pudrirse	abnagen; erodieren; wegbeizen	abfaulen; aufbrauchen; aufzehren; ausfaulen; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; faulen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; verfaulen; vertragen; verzehren; wegfaulen; zehren; überdauern; überstehen

Computer vertaling door derden: