Duits
Uitgebreide vertaling voor vollauf (Duits) in het Spaans
vollauf:
-
vollauf (randvoll; ganz und gar)
mucho; en abundancia; más que suficiente; lleno hasta los topes; lleno hasta el borde-
mucho bijvoeglijk naamwoord
-
en abundancia bijvoeglijk naamwoord
-
más que suficiente bijvoeglijk naamwoord
-
lleno hasta los topes bijvoeglijk naamwoord
-
lleno hasta el borde bijvoeglijk naamwoord
-
-
vollauf
en cantidades; de sobra; a chorros; a montones; en abundancia-
en cantidades bijvoeglijk naamwoord
-
de sobra bijvoeglijk naamwoord
-
a chorros bijvoeglijk naamwoord
-
a montones bijvoeglijk naamwoord
-
en abundancia bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vollauf:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mucho | viel | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
a chorros | vollauf | |
a montones | vollauf | |
de sobra | vollauf | besoffen; betrunken; blau; schwer betrunken; sinnlos betrunken; stockbesoffen; stockbetrunken; völlig betrunken |
en abundancia | ganz und gar; randvoll; vollauf | |
en cantidades | vollauf | |
lleno hasta el borde | ganz und gar; randvoll; vollauf | |
lleno hasta los topes | ganz und gar; randvoll; vollauf | |
mucho | ganz und gar; randvoll; vollauf | Weh; auffällig; aufs höchste; außergewöhnlich; außerordentlich; besonders; fest; frequent; gefühllos; geräuschvoll; gewaltig; gleichmäßig; hart; haufenweise; heftig; herb; hoch; häufig; hörbar; intensiv; kaltblütig; laut; lauthals; lautstark; lärmend; mehrfach; mehrmals; regelmäßig; sauer; schnell; schrill; schwer; schwierig; selten; stark; steif; streng; tosend; turnusmäßig; unsanft; viel; wiederholt; äußerste |
más que suficiente | ganz und gar; randvoll; vollauf |