Duits
Uitgebreide vertaling voor verzogen (Duits) in het Spaans
verzogen:
-
verzogen (verwöhnt)
mimado; malcriado; consentido-
mimado bijvoeglijk naamwoord
-
malcriado bijvoeglijk naamwoord
-
consentido bijvoeglijk naamwoord
-
-
verzogen (verdreht; verschroben; verzerrt)
torcido; desencajado; crispado; demudado-
torcido bijvoeglijk naamwoord
-
desencajado bijvoeglijk naamwoord
-
crispado bijvoeglijk naamwoord
-
demudado bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verzogen:
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| consentido | verwöhnt; verzogen | |
| crispado | verdreht; verschroben; verzerrt; verzogen | weg; weggefahren |
| demudado | verdreht; verschroben; verzerrt; verzogen | weg; weggefahren |
| desencajado | verdreht; verschroben; verzerrt; verzogen | weg; weggefahren |
| malcriado | verwöhnt; verzogen | |
| mimado | verwöhnt; verzogen | |
| torcido | verdreht; verschroben; verzerrt; verzogen | abschüssig; faltig; gebogen; gedreht; gekrümmt; gewunden; schief; schräg; steil; verbogen |
Synoniemen voor "verzogen":
verzogen vorm van verziehen:
-
verziehen (sichverformen; verzerren; umformen; umbilden)
deformar; desfigurar; dar otra forma-
deformar werkwoord
-
desfigurar werkwoord
-
dar otra forma werkwoord
-
Conjugations for verziehen:
Präsens
- verziehe
- verziehst
- verzieht
- verziehen
- verzieht
- verziehen
Imperfekt
- verzog
- verzogst
- verzog
- verzogen
- verzogt
- verzogen
Perfekt
- habe verzogen
- hast verzogen
- hat verzogen
- haben verzogen
- habt verzogen
- haben verzogen
1. Konjunktiv [1]
- verziehe
- verziehest
- verziehe
- verziehen
- verziehet
- verziehen
2. Konjunktiv
- verzôge
- verzögest
- verzöge
- verzögen
- verzöget
- verzögen
Futur 1
- werde verziehen
- wirst verziehen
- wird verziehen
- werden verziehen
- werdet verziehen
- werden verziehen
1. Konjunktiv [2]
- würde verziehen
- würdest verziehen
- würde verziehen
- würden verziehen
- würdet verziehen
- würden verziehen
Diverses
- verzieh!
- verzieht!
- verziehen Sie!
- verzogen
- verziehend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verziehen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| dar otra forma | sichverformen; umbilden; umformen; verzerren; verziehen | |
| deformar | sichverformen; umbilden; umformen; verzerren; verziehen | aufbrechen; beschädigen; brechen; entarten; entstellen; entweihen; kaputtmachen; schänden; verstümmeln; verunstalten; verzeichnen; verzerren; zerbrechen |
| desfigurar | sichverformen; umbilden; umformen; verzerren; verziehen | aufbrechen; beschädigen; brechen; entarten; entstellen; entweihen; herumdrehen; kaputtmachen; knacken; schänden; sich umdrehen; umdrehen; umkehren; verdrehen; verstümmeln; verunstalten; verzeichnen; verzerren; zerbrechen |