Duits
Uitgebreide vertaling voor verspäten (Duits) in het Spaans
verspäten:
-
verspäten (verzögern; aufhalten; anhalten; hemmen; stocken; hinhalten)
-
verspäten (verzögern; zögern; aufschieben; hinausschieben; zaudern)
retrasar; demorar; demorarse; ganar tiempo; dejar para más tarde-
retrasar werkwoord
-
demorar werkwoord
-
demorarse werkwoord
-
ganar tiempo werkwoord
-
dejar para más tarde werkwoord
-
Vertaal Matrix voor verspäten:
Computer vertaling door derden: