Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal vögeln

Vertaal vögeln van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

vögeln:
- joder; follar; copular; contacto sexual
Wiktionary:
- vögeln → joder, follar, coger, culear, chingar, follarse, jalar, tirarse, cachar, vergar, pichar, cepillarse, garchar, yiffear, tirar

Duits

Uitgebreide vertaling voor vögeln (Duits) in het Spaans

vögeln:

vögeln werkwoord

vögeln (miteinander schlafen; ficken; bumsen)
joder; follar; copular
- joder werkwoord
- follar werkwoord
- copular werkwoord
vögeln (bumsen; ficken)
contacto sexual
- contacto sexual werkwoord

Vertaal Matrix voor vögeln:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contacto sexual		Gemeinschaft; Geslechtsverkehr; Sexualverkehr
follar		Ficken
joder		Ficken
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contacto sexual	bumsen; ficken; vögeln
copular	bumsen; ficken; miteinander schlafen; vögeln
follar	bumsen; ficken; miteinander schlafen; vögeln
joder	bumsen; ficken; miteinander schlafen; vögeln	ausnehmen; begaunern; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; hintergehen; prellen; schmeißen; verladen; werfen; übertölpeln; übervorteilen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
joder		verdammt; verdammt noch mal

Synoniemen voor "vögeln":

treiben; begatten; bumsen; den Beischlaf vollführen; ficken; Geschlechtsverkehr haben; koitieren; kopulieren; Liebe machen; miteinander schlafen; nageln; pimpern; poppen; rammeln; schnackseln; Sex haben; Sex machen; vernaschen

Wiktionary: vögeln

Cross Translation:

From	To	Via
• vögeln	→ joder; follar; coger; culear	↔ bone — slang: have sexual intercourse with
• vögeln	→ follar; chingar; coger; follarse; jalar; tirarse; cachar; vergar; joder; culear; pichar; cepillarse; garchar	↔ fuck — to have sexual intercourse-obscene or vulgar
• vögeln	→ coger; culear	↔ screw — to have sexual intercourse with
• vögeln	→ yiffear	↔ yiff — to have sex
• vögeln	→ follar; joder	↔ neuken — geslachtsgemeenschap hebben
• vögeln	→ follar; joder	↔ naaien — geslachtsgemeenschap hebben
• vögeln	→ follar; joder	↔ batsen — geslachtsgemeenschap hebben
• vögeln	→ joder; chingar; jalar; culear; coger; follar; tirar	↔ enculer — Posséder charnellement
• vögeln	→ coger; joder; follar	↔ niquer — Faire l’amour