Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
streiten:
- combatir; luchar; pelearse; pelear; dar puñetazos; reñir; batirse; luchar contra; combatir en desafío; impugnar; andar a la greña; batirse en duelo; hacer un duelo; disputar; discutir; regañar; altercar; librar una batalla; disputir; estar a matar; estar enfrentado; argumentar; rebatir; contradecir; replicar; argüir; contrariar; trapacear; molestar; preocupar; fastidiar; armar jaleo; comportarse de forma mezquina
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor streiten (Duits) in het Spaans
streiten:
-
streiten (schlagen; bekämpfen; sich duellieren; bestreiten; sich raufen; balgen; sich keilen)
combatir; luchar; pelearse; pelear; dar puñetazos; reñir; batirse; luchar contra; combatir en desafío; impugnar; andar a la greña; batirse en duelo; hacer un duelo-
combatir werkwoord
-
luchar werkwoord
-
pelearse werkwoord
-
pelear werkwoord
-
dar puñetazos werkwoord
-
reñir werkwoord
-
batirse werkwoord
-
luchar contra werkwoord
-
combatir en desafío werkwoord
-
impugnar werkwoord
-
andar a la greña werkwoord
-
batirse en duelo werkwoord
-
hacer un duelo werkwoord
-
-
streiten (sich prügeln; kämpfen)
-
streiten (sichstreiten; schimpfen; zanken; schelten; keifen; sichzanken)
-
streiten (kämpfen; fechten)
combatir; librar una batalla; luchar; pelear-
combatir werkwoord
-
librar una batalla werkwoord
-
luchar werkwoord
-
pelear werkwoord
-
-
streiten
discutir; pelearse; disputir; altercar; estar a matar-
discutir werkwoord
-
pelearse werkwoord
-
disputir werkwoord
-
altercar werkwoord
-
estar a matar werkwoord
-
-
streiten
estar enfrentado-
estar enfrentado werkwoord
-
-
streiten (debattieren; sichzanken; argumentieren)
discutir; argumentar; rebatir; disputar; contradecir; replicar; argüir-
discutir werkwoord
-
argumentar werkwoord
-
rebatir werkwoord
-
disputar werkwoord
-
contradecir werkwoord
-
replicar werkwoord
-
argüir werkwoord
-
-
streiten (zanken)
-
streiten (zanken)
contrariar; trapacear; molestar; preocupar; fastidiar; armar jaleo; comportarse de forma mezquina-
contrariar werkwoord
-
trapacear werkwoord
-
molestar werkwoord
-
preocupar werkwoord
-
fastidiar werkwoord
-
armar jaleo werkwoord
-
comportarse de forma mezquina werkwoord
-
-
streiten (bekämpfen; bestreiten; kämpfen; schlagen; fechten)
Conjugations for streiten:
Präsens
- streite
- streitest
- streitet
- streiten
- streitet
- streiten
Imperfekt
- stritt
- strittest
- stritt
- stritten
- strittet
- stritten
Perfekt
- habe gestritten
- hast gestritten
- hat gestritten
- haben gestritten
- habt gestritten
- haben gestritten
1. Konjunktiv [1]
- streite
- streitest
- streite
- streiten
- streitet
- streiten
2. Konjunktiv
- stritte
- strittest
- stritte
- stritten
- strittet
- stritten
Futur 1
- werde streiten
- wirst streiten
- wird streiten
- werden streiten
- werdet streiten
- werden streiten
1. Konjunktiv [2]
- würde streiten
- würdest streiten
- würde streiten
- würden streiten
- würdet streiten
- würden streiten
Diverses
- streite
- streitet!
- streiten Sie!
- gestritten
- streitend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor streiten:
Synoniemen voor "streiten":
Wiktionary: streiten
streiten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• streiten | → competir | ↔ compete — to contend |
• streiten | → pelear; luchar | ↔ fight — to contend in physical conflict |
• streiten | → batallar; pelear; combatir; luchar | ↔ strijden — ondanks weerstand een doel proberen te bereiken |
• streiten | → batallar; combatir | ↔ batailler — livrer de petits combats. |
• streiten | → combatir; batallar; luchar; pelear | ↔ combattre — attaquer son ennemi, ou en soutenir l’attaque. |
• streiten | → discutir; objetar; contradecir | ↔ contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique. |
• streiten | → luchar | ↔ lutter — Se prendre corps à corps avec quelqu’un pour le terrasser |