Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal stillsetzen

Vertaal stillsetzen van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

stillsetzen:
- apagar; parar; desconectar

Duits

Uitgebreide vertaling voor stillsetzen (Duits) in het Spaans

stillsetzen:

stillsetzen werkwoord

stillsetzen (stoppen; abstellen; absetzen; zum Stillstand bringen)
apagar; parar; desconectar
- apagar werkwoord
- parar werkwoord
- desconectar werkwoord

Vertaal Matrix voor stillsetzen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
desconectar		Abkoppeln
parar		Wohnen; sich Aufhalten
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apagar	absetzen; abstellen; stillsetzen; stoppen; zum Stillstand bringen	abdrucken; abgrenzen; ablöschen; abstecken; abzäunen; ausatmen; ausblasen; ausdrehen; ausdrucken; ausdrücken; auslöschen; ausmachen; ausschalten; begaunern; begrenzen; bemogeln; beschummeln; beschwindeln; betrügen; drucken; einhegen; einzäunen; erlöschen; ersticken; festlegen; herunterfahren; in Worte fassen; löschen; mitteilen; neppen; prellen; schmoren; sich aus drücken; trassieren; umzäunen; zudichten; übervorteilen
desconectar	absetzen; abstellen; stillsetzen; stoppen; zum Stillstand bringen	abgrenzen; abhängen; abkoppeln; abschließen; absetzen; abstecken; abstellen; abtrennen; abzäunen; amputieren; andrehen; aufknoten; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfädeln; aushecken; ausholen; auskuppeln; ausmachen; ausmisten; ausnehmen; ausschalten; begaunern; begrenzen; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; einhegen; einzäunen; entkoppeln; festlegen; hintergehen; lockern; loshaken; loskoppeln; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; neppen; prellen; schlußfolgern; trassieren; treiben; trennen; umzäunen; verladen; verriegeln; versperren; zudrehen; zumachen; zuschliessen; zusperren; übervorteilen
parar	absetzen; abstellen; stillsetzen; stoppen; zum Stillstand bringen	abbrechen; abfallen; abhalten; abhängen; abkoppeln; abschreiben; abtrennen; abwehren; abwenden; anhalten; aufhören; ausfallen; ausscheiden; beenden; behindern; beschließen; bremsen; enden; entgegenarbeiten; entgegenwirken; entkoppeln; etwas aufgeben; fernhalten; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; halten; hintertreiben; konterkarieren; loshaken; loskoppeln; schließen; sich befinden; stoppen; verkehren; verzichten; vollenden; zurücktreten

Computer vertaling door derden: