Duits
Uitgebreide vertaling voor stempeln (Duits) in het Spaans
stempeln:
-
stempeln (abstempeln; prägen)
-
stempeln (abstempeln)
-
stempeln
poner el sello-
poner el sello werkwoord
-
-
stempeln (arbeitslos sein)
-
stempeln (kennzeichnen)
Conjugations for stempeln:
Präsens
- stempele
- stempelst
- stempelt
- stempelen
- stempelt
- stempelen
Imperfekt
- stempelte
- stempeltest
- stempelte
- stempelten
- stempeltet
- stempelten
Perfekt
- habe gestempelt
- hast gestempelt
- hat gestempelt
- haben gestempelt
- habt gestempelt
- haben gestempelt
1. Konjunktiv [1]
- stempele
- stempelest
- stempele
- stempelen
- stempelet
- stempelen
2. Konjunktiv
- stempelte
- stempeltest
- stempelte
- stempelten
- stempeltet
- stempelten
Futur 1
- werde stempeln
- wirst stempeln
- wird stempeln
- werden stempeln
- werdet stempeln
- werden stempeln
1. Konjunktiv [2]
- würde stempeln
- würdest stempeln
- würde stempeln
- würden stempeln
- würdet stempeln
- würden stempeln
Diverses
- stempel!
- stempelt!
- stempelen Sie!
- gestempelt
- stempelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor stempeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
estampillar | Abstempeln; Stempeln | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cobrar el paro | arbeitslos sein; stempeln | stempeln gehen |
estampillar | abstempeln; prägen; stempeln | |
estar desempleado | arbeitslos sein; stempeln | |
poner el sello | stempeln | |
poner un sello | abstempeln; prägen; stempeln | |
proveer de una marca de calidad | kennzeichnen; stempeln | |
sellar | abstempeln; prägen; stempeln | abdichten; abschliessen; beglaubigen; bescheinigen; besiegeln; bestaetigen; isolieren; schließen; signalisieren; sperren; verriegeln; verschließen; versiegeln; zumachen; zusperren |
Synoniemen voor "stempeln":
Computer vertaling door derden: