Duits
Uitgebreide vertaling voor spitze (Duits) in het Spaans
spitze:
-
spitze (tadellos; einwandfrei; klasse; makellos)
sano; perfecto; estupendo; entero; impecable; íntegro; intacto; irreprochable; impoluto; sin mancha; en perfectas condicionas-
sano bijvoeglijk naamwoord
-
perfecto bijvoeglijk naamwoord
-
estupendo bijvoeglijk naamwoord
-
entero bijvoeglijk naamwoord
-
impecable bijvoeglijk naamwoord
-
íntegro bijvoeglijk naamwoord
-
intacto bijvoeglijk naamwoord
-
irreprochable bijvoeglijk naamwoord
-
impoluto bijvoeglijk naamwoord
-
sin mancha bijvoeglijk naamwoord
-
en perfectas condicionas bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor spitze:
Synoniemen voor "spitze":
spitze vorm van spitzen:
Conjugations for spitzen:
Präsens
- spitze
- spitzt
- spitzt
- spitzen
- spitzt
- spitzen
Imperfekt
- spitzte
- spitztest
- spitzte
- spitzten
- spitztet
- spitzten
Perfekt
- habe gespitzt
- hast gespitzt
- hat gespitzt
- haben gespitzt
- habt gespitzt
- haben gespitzt
1. Konjunktiv [1]
- spitze
- spitzest
- spitze
- spitzen
- spitzet
- spitzen
2. Konjunktiv
- spitzete
- spitzetest
- spitzete
- spitzeten
- spitzetet
- spitzeten
Futur 1
- werde spitzen
- wirst spitzen
- wird spitzen
- werden spitzen
- werdet spitzen
- werden spitzen
1. Konjunktiv [2]
- würde spitzen
- würdest spitzen
- würde spitzen
- würden spitzen
- würdet spitzen
- würden spitzen
Diverses
- spitz!
- spitzt!
- spitzen Sie!
- gespitzt
- spitzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor spitzen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afilar | Schleifen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afilar | anspitzen; spitzen; zuspitzen | abschleifen; anfeuern; anschalten; anspitzen; anspornen; antreiben; aufmuntern; einschalten; ermuntern; ermutigen; motivieren; schleifen; schärfen; unterstützen; wetzen |
aguzar | anspitzen; spitzen; zuspitzen |