Duits
Uitgebreide vertaling voor sichsenken (Duits) in het Spaans
sichsenken:
-
sichsenken (sinken; untergehen; versinken; versenken; einstürzen; einsinken; senken; herunterrutschen; fallen; sickern; umkommen)
-
sichsenken (einsacken; einsinken; setzen; einpacken; vorfallen; auseinandergehen; prolabieren; ausbeuteln)
Vertaal Matrix voor sichsenken:
Computer vertaling door derden: