Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
schwerfällig:
- desgarbado; austero; de madera; pesado; flojo; lento; perezoso; tardo; desanimado; tedioso; abatido; fastidioso; apático; bochornoso; parado; lerdo; inerte; letárgico; desmañado; torpe; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; preocupado; inquieto; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; fláccido; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; poco manejable; en baja forma; palurdo; sin vergüenza; bruto; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; aturdido; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; pastoril; de pueblo; mal educado; desfachatado; en estado natural; con desenvoltura; demasiado desenvuelto; detallado; amplio; largo; elaborado; ancho; extenso; vasto; prolongado; extensivo; verboso; con todo detalle; dilatado; minucioso; prolijo; espacioso; holgado; intrincado; detalladamente; nimio; extinto; circunstanciado; a lo ancho; en detalle; demasiado vasto; demasiado extenso; que ha dejado de surtir efecto; en todo detalle; lento en comprender; romo; primitivo; mal criado; incivilizado; desafilado
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor schwerfällig (Duits) in het Spaans
schwerfällig:
-
schwerfällig (stramm; steif; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig)
desgarbado; austero; de madera-
desgarbado bijvoeglijk naamwoord
-
austero bijvoeglijk naamwoord
-
de madera bijvoeglijk naamwoord
-
-
schwerfällig (müde; faul; langsam; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul)
pesado; flojo; lento; perezoso; tardo; desanimado; tedioso; abatido; fastidioso; apático; bochornoso-
pesado bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
lento bijvoeglijk naamwoord
-
perezoso bijvoeglijk naamwoord
-
tardo bijvoeglijk naamwoord
-
desanimado bijvoeglijk naamwoord
-
tedioso bijvoeglijk naamwoord
-
abatido bijvoeglijk naamwoord
-
fastidioso bijvoeglijk naamwoord
-
apático bijvoeglijk naamwoord
-
bochornoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
schwerfällig (langsam; träge)
-
schwerfällig (behäbig; träge)
-
schwerfällig (unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; lästig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; täppisch; taktlos; ungeschlacht; stelzbeinig; tapprig)
desmañado; flojo; torpe; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; poco manejable; en baja forma-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
incómodo bijvoeglijk naamwoord
-
inconfortable bijvoeglijk naamwoord
-
débil bijvoeglijk naamwoord
-
blando bijvoeglijk naamwoord
-
enfermizo bijvoeglijk naamwoord
-
desgarbado bijvoeglijk naamwoord
-
preocupado bijvoeglijk naamwoord
-
inquieto bijvoeglijk naamwoord
-
lacio bijvoeglijk naamwoord
-
inútil bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
patoso bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
de madera bijvoeglijk naamwoord
-
fláccido bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
bastante mal bijvoeglijk naamwoord
-
larguirucho bijvoeglijk naamwoord
-
desgalichado bijvoeglijk naamwoord
-
poco manejable bijvoeglijk naamwoord
-
en baja forma bijvoeglijk naamwoord
-
-
schwerfällig (unverschämt; doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; plump; klobig; anmaßend; arrogant; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; dörflich; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch)
desmañado; palurdo; sin vergüenza; bruto; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; torpe; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; aturdido; tosco; fastidioso; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; zafio; pastoril; de pueblo; mal educado; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; con desenvoltura; demasiado desenvuelto-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
palurdo bijvoeglijk naamwoord
-
sin vergüenza bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
zote bijvoeglijk naamwoord
-
sin respeto bijvoeglijk naamwoord
-
fresco bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
campesino bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
descarado bijvoeglijk naamwoord
-
nacional bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
incapaz bijvoeglijk naamwoord
-
rústico bijvoeglijk naamwoord
-
impertinente bijvoeglijk naamwoord
-
aturdido bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
fastidioso bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
arrogante bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
aldeano bijvoeglijk naamwoord
-
desvergonzado bijvoeglijk naamwoord
-
campestre bijvoeglijk naamwoord
-
descortés bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
pastoril bijvoeglijk naamwoord
-
de pueblo bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
desfachatado bijvoeglijk naamwoord
-
en estado natural bijvoeglijk naamwoord
-
con desenvoltura bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado desenvuelto bijvoeglijk naamwoord
-
-
schwerfällig (detailliert; ausgearbeitet; ausführlich; umfangreich; groß; weit; aufwendig; dick; ausgedehnt; langstielig; weitgehend; großzügig; umständlich; eingehend; weitschweifig; vielumfassend; hell; stark; breit; reichlich; geräumig; weitläufig; gedehnt; behäbig; extensiv; haarklein)
detallado; amplio; largo; elaborado; ancho; extenso; vasto; prolongado; extensivo; verboso; con todo detalle; dilatado; minucioso; prolijo; espacioso; holgado; intrincado; detalladamente; nimio; extinto; circunstanciado; a lo ancho; en detalle; demasiado vasto; demasiado extenso; que ha dejado de surtir efecto; en todo detalle-
detallado bijvoeglijk naamwoord
-
amplio bijvoeglijk naamwoord
-
largo bijvoeglijk naamwoord
-
elaborado bijvoeglijk naamwoord
-
ancho bijvoeglijk naamwoord
-
extenso bijvoeglijk naamwoord
-
vasto bijvoeglijk naamwoord
-
prolongado bijvoeglijk naamwoord
-
extensivo bijvoeglijk naamwoord
-
verboso bijvoeglijk naamwoord
-
con todo detalle bijvoeglijk naamwoord
-
dilatado bijvoeglijk naamwoord
-
minucioso bijvoeglijk naamwoord
-
prolijo bijvoeglijk naamwoord
-
espacioso bijvoeglijk naamwoord
-
holgado bijvoeglijk naamwoord
-
intrincado bijvoeglijk naamwoord
-
detalladamente bijvoeglijk naamwoord
-
nimio bijvoeglijk naamwoord
-
extinto bijvoeglijk naamwoord
-
circunstanciado bijvoeglijk naamwoord
-
a lo ancho bijvoeglijk naamwoord
-
en detalle bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado vasto bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado extenso bijvoeglijk naamwoord
-
que ha dejado de surtir efecto bijvoeglijk naamwoord
-
en todo detalle bijvoeglijk naamwoord
-
-
schwerfällig (begriffsstutzig)
lento en comprender-
lento en comprender bijvoeglijk naamwoord
-
-
schwerfällig (ungehobelt; unhöflich; grobschlächtig; grob; zutäppisch; dumm; unerzogen; derb; ungeschickt; flegelhaft; tölpelhaft; doof; wild; stumpf; schroff; plump; klobig; bäuerisch; ungeschliffen; täppisch; ungeschlacht; unkultiviert; lümmelhaft)
torpe; grosero; romo; maleducado; bruto; insolente; primitivo; descortés; desmañado; mal educado; mal criado; incivilizado; desafilado-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
romo bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
primitivo bijvoeglijk naamwoord
-
descortés bijvoeglijk naamwoord
-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
mal criado bijvoeglijk naamwoord
-
incivilizado bijvoeglijk naamwoord
-
desafilado bijvoeglijk naamwoord
-
-
schwerfällig (dörflich; doof; grob; derb; rustik; plump; klobig; ländlich; ungeschickt; ungehobelt; pfarrlich; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch)
de pueblo; campesino; grosero; rural; torpe; bruto; nacional; maleducado; incapaz; rústico; aturdido; tosco; insolente; pastoral; palurdo; aldeano; campestre; zafio; pastoril; zote; desmañado; mal educado; inhábil; mastuerzo; en estado natural-
de pueblo bijvoeglijk naamwoord
-
campesino bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
nacional bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
incapaz bijvoeglijk naamwoord
-
rústico bijvoeglijk naamwoord
-
aturdido bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
palurdo bijvoeglijk naamwoord
-
aldeano bijvoeglijk naamwoord
-
campestre bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
pastoril bijvoeglijk naamwoord
-
zote bijvoeglijk naamwoord
-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
en estado natural bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor schwerfällig:
Synoniemen voor "schwerfällig":
Wiktionary: schwerfällig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schwerfällig | → patoso; desmañado; torpe | ↔ clumsy — awkward, lacking coordination, not graceful, not dextrous |