Duits
Uitgebreide vertaling voor schwächer werden (Duits) in het Spaans
schwächer werden:
-
schwächer werden (ermatten; schwach werden; ermüden; erlahmen; erschlaffen)
debilitarse; debilitar; aflojarse; perder fuerza-
debilitarse werkwoord
-
debilitar werkwoord
-
aflojarse werkwoord
-
perder fuerza werkwoord
-
Vertaal Matrix voor schwächer werden:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| debilitarse | Abfallen; Abnehmen; Schwächer werden; Vermindern | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| aflojarse | erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden | durchbiegen; durchzechen; einbrechen; einstürzen |
| debilitar | erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden | abschwächen; beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; nachlassen; schaden; seine Kräfte lassen nach; strecken; untergraben; unterminieren; verdünnen; verletzen; verlängern; weggleiten; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern |
| debilitarse | erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden | abflauen; abkühlen; abschwächen; erblassen; erbleichen; erkalten; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; seine Kräfte lassen nach; verblassen; verflauen; verschießen; wegebben; weggleiten |
| perder fuerza | erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden |